-
1 подчинение
n1) gener. berusting, onderwerping, onderworpenheid, bedwang, ondergeschiktheid, subordinatie2) gram. onderschikking -
2 покорность
n1) gener. gedweeheid, onderwerping, onderworpenheid, resignatie, berusting (судьбе), deemoed, gehoorzaamheid, gelatenheid, gewilligheld, lijdzaamheid, makheid, nederigheid, onderdanigheid, overgaaf, overgave, tamheid2) liter. buigzaamheid
Перевод: с русского на нидерландский
с нидерландского на русский- С нидерландского на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский
