-
21 unquestionable
-
22 unquestioned
adj. ongetwijfeld, is niet nagegaan[ unkwestsjənd] -
23 distinctly
adv. duidelijk, onbetwistbaar -
24 incontestably
adv. onbetwistbaar, onweerlegbaar, onbestrijdbaar -
25 incontrovertibly
adv. onbetwistbaar -
26 indisputableness
n. het onbetwistbaar zijn -
27 indisputably
adv. met zekerheid/stelligheid; onbetwistbaar -
28 irrefutably
adv. Onweerlegbaar, onbetwistbaar -
29 noncontestable
adj. onbetwistbaar -
30 play hardball
keihard spelen, zich agressief gedragen zonder een duimbreed toe te geven, onbetwistbaar zijn -
31 unarguably
adv. onbetwistbaar -
32 unassailably
adv. onbetwistbaar, onneembaar -
33 unequivocally
adv. onbetwistbaar, is niet over te twisten -
34 unimpeachably
adv. onberispelijk; onaantastbaar, onbetwistbaar, onwraakbaar -
35 unmistakably
adv. onbetwistbaar, absoluut -
36 without dispute
buiten kijf, onaanvechtbaar; onbetwistbaar; onweerlegbaar; onweerlegbaar, onomstotelijk
- 1
- 2