-
1 incertain
incertain [ẽsertẽ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 onzeker ⇒ niet vaststaand, twijfelachtig2 onzeker ⇒ weifelend, besluiteloos♦voorbeelden:être incertain du chemin à prendre • niet weten welke weg te nemenadj1) onzeker, twijfelachtig2) weifelend, besluiteloos3) vaag, onduidelijk4) onbestendig [weer] -
2 capricieux
capricieux [kaapriesjeu]♦voorbeelden:= capricieuse; adj1) wispelturig2) onregelmatig, veranderlijk3) onvoorspelbaar [weer] -
3 changeant
changeant [sĵãzĵã]♦voorbeelden:adjwisselend, veranderlijk -
4 consistance
consistance [kõsiestãs]〈v.〉1 vastheid ⇒ stevigheid, consistentie♦voorbeelden:1 prendre consistance • vaste vorm aannemen 〈 ook letterlijk〉; geloofwaardiger worden 〈 van bericht, persoon〉sans consistance • zwak, onbestendig, ongegrond, besluiteloosf1) consistentie, stevigheid -
5 vagabond
vagabond [vaagaabõ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 rusteloos ⇒ wispelturig, onbestendig, ongedurig♦voorbeelden:un(e) vagabond(e) • zwerver, zwerfster, landloper1. m (f - vagabonde)zwerver/zwerfster, landloper2. = vagabonde; vagabondadj1) rusteloos, ongedurig2) rondtrekkend -
6 variable
variable [vaarjaabl]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 veranderlijk ⇒ wisselvallig, onbestendig2 variabel ⇒ verschillend, wisselend, veranderlijk♦voorbeelden:1. f 2. adj1) veranderlijk, wisselvallig2) verschillend, wisselend -
7 fluctuant
fluctuant [fluuktuu.ã]1 veranderlijk ⇒ wisselvallig, onzeker, onbestendig -
8 inconsistant
-
9 mutable
-
10 ondoyant
ondoyant [õdwaajã]1 golvend ⇒ zwalpend, wapperend -
11 oscillant
oscillant [ossielã]1 weifelend ⇒ onbestendig, onstandvastig -
12 sans consistance
sans consistancezwak, onbestendig, ongegrond, besluiteloos
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский