-
1 territory
n. gebied, domein, territorium; stuk land, stuk grond[ territrie] 〈meervoud: territories〉1 territorium ⇒ (stuk) grondgebied/staatsgebied3 (stuk) land ⇒ gebied, terrein 〈 ook figuurlijk〉; district; werkterrein; 〈 handel〉 rayon, handelsgebied♦voorbeelden:3 unknown territory • onbekend gebied/terrein -
2 unknown territory
onbekend gebied/terrein -
3 cobbler stick to your last
Wees voorzichtig op onbekend gebied -
4 Neuland
-
5 sortie
n. aanval uitgevoerd door heersende militaire troepen op hun aanvallers; gevechtsvlucht door een vliegtuig gemaakt naar vijandelijk gebied; missie van militaire troepen; kort reisje ver weg van huis[ so:tie] -
6 uncharted
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский