-
1 гибнуть
omkomen, sterven, sneuvelen -
2 пасть
omkomen ; muil -
3 погибнуть
omkomen, vergaan, om het leven komen, sneuvelen -
4 погибать
omkomen, vergaan, om het leven komen, sneuvelen -
5 истекать
vgener. verstrijken, aflopen, omkomen (о времени), vervallen (о сроке), omgaan (о времени), omlopen (о времени), verlopen -
6 лишаться жизни
vgener. omkomen -
7 погибать
vgener. blijven, vergaan, kapoeres gaan, om het leven komen, omkomen, ondergaan, te gronde gaan, ten onder gaan -
8 умирать
v1) gener. srerven, afsterven, besterven, bezwijken (aan, van-от ÷åãî-ô.), heengaan, omkomen, sterven, versterven, de doodsslaap ingaan, de laatste adem uitblazen, de weg van alle vlees gaan, dood gaan, kapoeres gaan, naar het pierenland gaan, op het uiterste liggen, uit het leven scheiden, veeg liggen, (медленно) wegsterven, zieltogen2) colloq. uitstappen
См. также в других словарях:
Gefahr — 1. Besser die Gefahr vermeiden, als Schmerz und Elend leiden. Dän.: Heller at fly for faren end at umage doctoren. (Prov. dan., 170.) 2. Der ist ausser Gefahr, der die Sturmglocke läutet. Span.: A salvo está el que repica. (Bohn I, 202 u. 222.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schwert — 1. Alt Schwert ist Goldes werth. Mhd.: Je hân ich gehoeret sagen lange zît bî mînen tagen, daz helde gern gestanden swert, sie achten die niuwen bônen wert. Die alten künnen wol klingen, sô die niuwen gar ze springen. Ein gestanden swert ist… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon