-
1 commun
commun [kommũ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 gemeenschappelijk ⇒ collectief, gezamenlijk2 algemeen ⇒ universeel, openbaar3 gewoon ⇒ alledaags, veel voorkomend4 vulgair ⇒ banaal, ordinair♦voorbeelden:point commun • punt van overeenkomstmettre en commun • verdelenen commun • gemeenschappelijkcela n'a rien de commun • dat is heel ongewoonpeu commun • buitengewoonhors du commun • buitengewoonle commun des mortels • de gewone stervelingenadj1) gemeen(schappelijk), gezamenlijk2) algemeen, universeel3) gewoon, alledaags4) vulgair -
2 conversation
conversation [kõversaasjõ]〈v.〉1 gesprek ⇒ onderhoud, conversatie♦voorbeelden:avoir de la conversation • een gezellige prater zijnfaire la conversation avec, à qn. • met iemand praten, een praatje met iemand maken→ fraisf1) gesprek, conversatie2) bespreking -
3 courant
courant1 [koerã]〈m.〉♦voorbeelden:1 courant d'air • luchtstroom, tochtcourant de marée • getijdebeweging, vloed-, ebstroomcourant de pensée • filosofische stroming, denkrichtingcourant continu • gelijkstroomremonter le courant • stroomopwaarts gaanmettre au courant • op de hoogte brengense tenir au courant de qc. • zich van iets op de hoogte houden→ prise————————courant2 [koerã]1 stromend4 lopend♦voorbeelden:courant février • in de loop van februarimonnaie courante • gangbaar, wettig betaalmiddelproblème courant • veel voorkomend probleem1. m1) stroom, stroming2) loop [tijd]3) lopende termijn [rente]2. adj1) stromend2) gangbaar3) actueel4) lopend -
4 familier
familier [faamieljee],familière [faamieljer]2 ongedwongen ⇒ vrij, vertrouwelijk, familiair♦voorbeelden:un familier • huisvriend; geregeld bezoeker= familière; adj1) vertrouwd, bekend2) ongedwongen, informeel3) vrijpostig4) gemeenzaam -
5 langage
langage [lãgaazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:langage commun, courant • omgangstaallangage écrit, parlé • schrijf-, spreektaalchanger de langage • een andere toon aanslaanlangage de programmation • programmeertaalm -
6 langage commun, courant
langage commun, courant -
7 dans la conversation courante
dans la conversation couranteDictionnaire français-néerlandais > dans la conversation courante
-
8 expression familière
expression familière -
9 langage courant
langage courant -
10 langue commune
langue commune -
11 langue usuelle
langue usuelle -
12 usuel
usuel1 [uuzuu.el]〈m.〉————————usuel2 [uuzuu.el]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 gebruikelijk ⇒ gewoon, dagelijks, gangbaar ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 gewoonlijk♦voorbeelden:objet usuel • gebruiksvoorwerp
См. также в других словарях:
Eponomasie — Die rhetorische Figur Eponomasie ist die Ersetzung eines Begriffs durch den kennzeichnenden Eigennamen einer bekannten historischen oder literarischen Exempelfigur als Stellvertreter des Begriffs. Eponomasien werden oft in der Literatur, aber… … Deutsch Wikipedia