-
1 declare a mistrial
nietig verklaren (rechtszaak) -
2 petty
nietig, klein, gering -
3 bitty
-
4 diminutive
adj. verklein-, nietig, gering, minuscuul (Taalkunde)--------n. verkleinwoord (Grammatica); woord dat verkleining (zoals "booklet", enz.) verkorte naamvorm, koosnaampje; heel klein iemand; heel klein ietsdiminutive1[ dimminjoetiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————diminutive2♦voorbeelden: -
5 invalid
adj. ongeldig; gebrekkig; afgekeurd; defekt; ziek; invalide; wakkelend; (in computers) illegaal; foutief; onbekende opdracht--------n. invalide, gehandicapte, zieke--------v. aan het ziekbed kluistereninvalid1[ invəlid] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 invalide————————invalid2[ invælid] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 ongerechtvaardigd ⇒ ongegrond, zwak2 ongeldig ⇒ onwettig, nietig♦voorbeelden:this will is invalid • dit testament is ongeldig————————invalid3[ invəlid]II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:————————invalid4[ invəlid,-lie:d] 〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 mistrial
-
7 null
adj. nietig; niet waardig; verwaarloosbaar--------v. afzeggen; tot nul brengen[ nul]♦voorbeelden: -
8 overrule
v. verwerpen, terzijde schuiven; herroepen, nietig verklarenoverrule2 herroepen ⇒ intrekken, nietig verklaren3 overheersen ⇒ domineren, doen zwichten (voor)♦voorbeelden: -
9 set aside
terzijde leggen, opzij leggen, sparen; verontachtzamen, buiten beschouwing laten; nietig verklaren, annulerenset aside1 terzijde zetten/leggen ⇒ reserveren, sparen 〈 geld〉2 veronachtzamen ⇒ buiten beschouwing laten, geen aandacht schenken aan♦voorbeelden:1 set aside for • reserveren/bestemmen voor———————— -
10 void
adj. ongeldig, is niet geldig--------n. leegte, lege ruimte--------v. leeg maken; geldigheid annulerenvoid1[ vojd] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉1 leegte ⇒ (lege) ruimte, vacuüm♦voorbeelden:————————void2♦voorbeelden:1 void of • zonder, ontbloot van, vrij van2 null and void • ongeldig, van nul en gener waarde————————void3〈 werkwoord〉 -
11 annul
v. annuleren; waardeloos maken[ ənul] 〈annulled; zelfstandig naamwoord: annulment〉1 vernietigen ⇒ tenietdoen, schrappen2 ongeldig/nietig verklaren ⇒ herroepen, annuleren -
12 feel small
-
13 feel
n. voelen; gevoel; gevoelsorgaan; aanraking--------v. voelen; betasten; aanvoelenfeel1[ fie:l]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉2 aanleg ⇒ gevoel, feeling♦voorbeelden:II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉2 routine♦voorbeelden:————————feel22 voelen ⇒ gevoel/tastzin hebben♦voorbeelden:1 feel (about) after/for something in one's pockets • in zijn zakken naar iets (rond)tasten/zoeken〈 Amerikaans-Engels〉 feel of • betasten, voelen (aan)3 what do you feel about him • wat vind je van hem?feel strongly about/on something • een uitgesproken mening over iets hebbeneverybody felt for the poor boy • iedereen had te doen met de arme jongenI really felt with John • ik voelde echt mee met JanII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (ge)voelen ⇒ aanvoelen, de indruk krijgen♦voorbeelden:feel the effects of • lijden onder de gevolgen vanmake one's presence felt • zijn aanwezigheid doen gevoelenpoverty made itself felt in the big cities • de armoede werd voelbaar in de grote steden4 a (long-)felt need • een sinds lang gevoelde/reële behoefteI feel it necessary to deny that • ik vind het nodig dat te ontkennen5 it was felt that … • men was de mening toegedaan dat …¶ feel someone out • iemand uithoren/aan de tand voelen2 aanvoelen ⇒ een gevoel geven, voelen♦voorbeelden:feel angry • zich boos (ge)voelen, boos zijnfeel cold/warm • het koud/warm hebbenfeel fine • zich lekker voelenfeel funny • zich raar/niet lekker voelenfeel good • zich goed/fijn voelenfeel hungry • honger/trek hebbenfeel (quite) (like) oneself • zich zelfverzekerd/in goede conditie voelenfeel well • zich goed (ge)voelenI feel like a walk • ik heb zin in een wandelingetjeI really felt out of it/things at that party • ik voelde me niet goed op mijn plaats/niet goed thuis op dat feestjefeel up to one's task • zich tegen zijn taak opgewassen voelenit feels like silk • het voelt zijdeachtig aan -
14 fiddling
-
15 insect
-
16 invalidate
v. ongeldig (krachteloos) maken; ontzenuwen[ invæliddeet] 〈zelfstandig naamwoord: invalidation〉1 ongeldig maken/verklaren ⇒ nietig/krachteloos maken♦voorbeelden: -
17 nullify
v. krachteloos maken, ongeldig verklaren[ nulliffaj] 〈nullified; zelfstandig naamwoord: nullification〉 -
18 pettifogging
adj. beuzelachtig; chicanerend; muggezifterig[ - foging]2 muggenzifterig ⇒ vitterig, kleingeestig3 beuzelachtig ⇒ nietig, onbeduidend -
19 pint-size
-
20 puny
- 1
- 2
См. также в других словарях:
De leukste liedjes deel 3 — Compilation album by Bassie and Adriaan Released 2 April 1997 … Wikipedia