-
61 zijn draai niet kunnen vinden
den Dreh noch nicht heraushabenNiederländisch-Deutsch Wörterbuch > zijn draai niet kunnen vinden
-
62 kunnen
1 [algemeen] pouvoir2 [vermogen, geschiktheid] savoir♦voorbeelden:hij kan het niet meer bijhouden • il est débordédat kan híj doen! • il peut se le permettre, lui!je kunt hier heel lekker eten • on mange très bien, iciu kunt gaan • vous pouvez disposerje kunt gaan! • va-t-en, allez-vous-en!zijn ogen niet kunnen geloven • ne pas en croire ses yeuxhet met iemand kunnen vinden • s'entendre avec qn.elkaar kunnen vinden • réussir à se mettre d'accordzich in iets kunnen vinden • se reconnaître dans qc.ze kan uren voor zich uit zitten staren • il lui arrive de rester des heures à contempler le videhad jij dat gekund? • tu en aurais été capable?je kunt het of je kunt het niet • c'est une question de compétenceik kan daar niets mee (doen)laat eens zien wat je kunt • montre un peu ce que tu sais fairehij kan er wat van • il est rudement fortichehij kan er niet over uit • il en parle tout le tempswe kunnen er niet onderuit • il n'y a pas moyen d'y échapperhij kan niet meer • il n'en peut plusik kan niet meer van het lachen • je n'en peux plus de rirebuiten iets kunnen • pouvoir se passer de qc.ergens tegen kunnen • (pouvoir) supporter qc.tegen iemand op kunnen • être de taille à se mesurer avec qn.ervan op aan kunnen • pouvoir compter dessuserg goed kunnen leren • avoir une grande facilité pour apprendreniet kunnen liegen • être incapable de mentirniets kunnen onthouden • n'avoir aucune mémoiregoed kunnen paardrijden • être bon cavalier, bonne cavalièregoed kunnen tekenen • avoir un joli coup de crayonhij kan goed zingen • il chante bienhet zou kunnen • ça se pourraitdat kan zo wel • ça peut allerdat kan een andere keer wel • ce sera pour une autre foiszó kan het niet langer • ça ne peut plus durerhet deksel kan er niet af • on, je n'arrive pas à dévisser le couverclehet kan ermee door • ça iradie trui kán gewoon niet • ce pull est immettablehet kan niet op • il y en a en veux-tuze kán me wat! • qu'elle aille se faire voir ailleurs! • ↑ que veux-tu, que voulez-vous que j'en fasse? -
63 niet (meer) terug kunnen
niet (meer) terug kunnen -
64 niet aan de vraag kunnen voldoen
niet aan de vraag kunnen voldoenDeens-Russisch woordenboek > niet aan de vraag kunnen voldoen
-
65 niet in iemands schaduw kunnen staan
niet in iemands schaduw kunnen staanne pas arriver à la cheville de qn.Deens-Russisch woordenboek > niet in iemands schaduw kunnen staan
-
66 niet tegen (zijn) verlies kunnen
niet tegen (zijn) verlies kunnenDeens-Russisch woordenboek > niet tegen (zijn) verlies kunnen
-
67 niet tegen een plagerijtje kunnen
niet tegen een plagerijtje kunnenDeens-Russisch woordenboek > niet tegen een plagerijtje kunnen
-
68 niet tegen plagen kunnen
niet tegen plagen kunnen -
69 niet tot drie kunnen tellen
niet tot drie kunnen tellen -
70 niet uit zijn ogen kunnen zien
niet uit zijn ogen kunnen zien -
71 niet uit zijn woorden kunnen komen
niet uit zijn woorden kunnen komenDeens-Russisch woordenboek > niet uit zijn woorden kunnen komen
-
72 niet van iemand kunnen wegkomen
niet van iemand kunnen wegkomenne pas réussir à se débarrasser de qn.Deens-Russisch woordenboek > niet van iemand kunnen wegkomen
-
73 niet zonder (iets) kunnen
niet zonder (iets) kunnenne pouvoir se passer de (qc.) -
74 niet (meer) terug kunnen
niet (meer) terug kunnenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet (meer) terug kunnen
-
75 niet aan de vraag kunnen voldoen
niet aan de vraag kunnen voldoenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet aan de vraag kunnen voldoen
-
76 niet aannemelijk kunnen maken
niet aannemelijk kunnen makenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet aannemelijk kunnen maken
-
77 niet in iemands schaduw kunnen staan
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet in iemands schaduw kunnen staan
-
78 niet met auto's overweg kunnen
niet met auto's overweg kunnenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet met auto's overweg kunnen
-
79 niet met iemand/iets kunnen wedijveren in kwaliteit
niet met iemand/iets kunnen wedijveren in kwaliteitbe unable to rival someone/something in qualityVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet met iemand/iets kunnen wedijveren in kwaliteit
-
80 niet naar de wc kunnen
niet naar de wc kunnenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet naar de wc kunnen
См. также в других словарях:
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Blinde (der) — 1. Befehlen die Blinden, so wird sich viel zu tadeln finden. Lat.: Caeci praescriptio. (Erasm., 125.) 2. Bis ein Blinder verstopft ein Fass, ist schon der ganze Boden nass. 3. Blinde tragen die Nase hoch. 4. Blinde und Lahme kommen zuletzt. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Luxembourgish language — Infobox Language name=Luxembourgish nativename=Lëtzebuergesch pronunciation= lətsəbuərjəʃ states=Luxembourg, Belgium, France, Germany region=Europe speakers=300,000 familycolor=Indo European fam2=Germanic fam3=West fam4=High German languages fam5 … Wikipedia
Blinder — Wie der Blinde von der Farbe reden (urteilen): ohne Sachkenntnis oder Befähigung sich ein Urteil anmaßen. Schon im 16. Jahrhundert wurde dieser Vergleich gebraucht, z.B. in der ›Hildesheimer Chronik‹ Oldecops (S.138): »also de blinde von der… … Das Wörterbuch der Idiome
Sonne — Die Sonne scheint! ist besonders in Sachsen und Nordböhmen eine übliche Mahnung zur Vorsicht beim Reden, wenn Kinder anwesend sind, aber gleichzeitig auch ein Wink für die unberufenen Zuhörer, sich zu entfernen (⇨ Schindel).{{ppd}} Nicht wert… … Das Wörterbuch der Idiome
Lärm — 1. Du hast den Lärm angefangen, sprach der Narr zum Abt und gab ihm eine Ohrfeige, als dieser das Tischgebet anfing und dann das ganze Convent nachschrie. – Klosterspiegel, 72, 2. 2. Grosser Lärm und keine Hochzeit. (Oberlausitz.) Die Franzosen:… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon