-
1 enfant
enfant [ãfã]〈m. & v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 kind ⇒ jongen, meisje♦voorbeelden:ce ne sont pas des enfants de choeur • het zijn heus geen lieverdjesles enfants du ciel • de uitverkorenenenfant adultérin • buitenechtelijk kindle divin enfant • het kindje Jezusenfant naturel • onwettig kindenfant prodige • wonderkindenfant terrible • lastig, onhandelbaar kind; 〈 figuurlijk〉flapuit, enfant terribleenfant trouvé • vondelingattendre un enfant • in verwachting zijnelle est restée très enfant • ze is heel kinderlijk geblevenfaire un enfant • een kind verwekken, een kind krijgenfaire l'enfant • kinderachtig doeninnocent comme un enfant qui vient de naître • onschuldig als een pasgeboren lamun enfant pourrait le faire • een kind kan de was doen¶ (être) bon enfant • goeiig, goedhartig (zijn)m/f1) kind2) resultaat -
2 innocent
innocent [ienossã]2 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; voor of na het zelfstandig naamwoord〉 onschuldig 〈 van kind, meisje, lachen enz.〉 ⇒ rein, onverdorven4 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 onschuldig 〈 van spel, genoegen, scherts enz.〉 ⇒ onschadelijk, ongevaarlijk♦voorbeelden:l' innocent du village • de dorpsgekfaire l' innocent • zich van den domme houdenun(e) innocent(e) • naïeveling, domkopadj1) onschuldig2) onnozel, naïef -
3 naïf
-
4 c'est un naïf ou quoi?
c'est un naïf ou quoi?hij is een naïeveling, of niet soms? -
5 collégien
collégien [kolleezĵjẽ],collégienne [kolleezĵjen]〈m., v.〉1 leerling(e) van een middelbare school, college ⇒ middelbare scholier(e) -
6 enfant de choeur
enfant de choeur -
7 gobeur
-
8 quoi
quoi [kwaa]♦voorbeelden:de quoi écrire • iets om mee te schrijvenil n'a pas de quoi vivre • hij heeft niet genoeg om van te levenil n'y a pas de quoi rire • er valt niets te lachenquoi qu' il en soit • hoe het ook zijquoi que tu fasses • wat je ook doet¶ (il n'y a) pas de quoi • 't is de moeite niet waard, niets te dankenII 〈 vragend voornaamwoord〉1 wat? ⇒ waar-?♦voorbeelden:1 quoi de plus beau? • wat is er nou mooier?quoi faire? • wat nu (te doen)?à quoi • waaraan〈 informeel〉 de quoi? • had je wat, moet je wat van me?tu pars ou quoi? • vertrek je nou, ja of nee?c'est un naïf ou quoi? • hij is een naïeveling, of niet soms?quoi! tu pars déjà? • wat! ga je nu al weg?eh bien, quoi? • wel, wat zou dat?quoi donc? • wat is er? -
9 un innocent
-
10 un naïf, une naïve
-
11 zozo
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский