-
1 bercer
bercer [bersee]3 verzachten ⇒ kalmeren, sussen♦voorbeelden:1. v1) wiegen2) paaien, misleiden3) verzachten, kalmeren2. se bercer (de)v -
2 bluffer
bluffer [bluffee]1 (over)bluffen ⇒ intimideren, opscheppenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bedriegen ⇒ misleiden, om de tuin leidenv1) bluffen2) misleiden -
3 égarer
égarer [eegaaree]1 doen (ver)dwalen ⇒ de verkeerde weg wijzen, op een dwaalspoor brengen3 misleiden ⇒ van het rechte pad brengen, in verwarring brengen3 zoek raken ⇒ wegraken, verloren gaan1. v1) op een dwaalspoor brengen, misleiden2) zoekmaken, kwijtraken2. s'égarerv1) verdwalen3) zoek raken -
4 mystifier
-
5 tromper
tromper [trõpee]1 bedriegen ⇒ misleiden, bedotten♦voorbeelden:c'est ce qui vous trompe • daarin vergist u zich→ temps4 tromper la, sa faim, soif • de eerste honger, dorst stillen♦voorbeelden:se tromper dans ses calculs • zich verrekenense tromper de numéro (de téléphone) • een verkeerd nummer draaiense tromper sur qn. • zich in iemand vergissensi je ne me trompe • als ik 't wel heb1. v1) bedriegen2) misleiden5) verdrijven2. se tromperv -
6 abuser
abuser [aabuuzee]1 misbruik maken (van) ⇒ verkeerd gebruiken, te veel vragen♦voorbeelden:je crains d'abuser • ik wil niet te onbescheiden zijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 accroire
accroire [aakrwaar]♦voorbeelden:¶ en faire accroire à qn. • iemand bedriegen, iemand misleiden -
8 baratiner
baratiner [baaraatienee]〈 informeel〉1 kletsen ⇒ zwammen, praatjes verkopenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 circonvenir
-
10 en faire accroire à qn.
en faire accroire à qn.iemand bedriegen, iemand misleiden -
11 illusionner
illusionner [ieluuzjonnee]1 misleiden ⇒ begoochelen, verblinden -
12 mésuser
mésuser (de) [meezuuzee]1 misbruik maken (van) ⇒ verkeerd gebruiken, misleiden
См. также в других словарях:
Mißleiten — Mḯßleiten, verb. reg. act. falsch leiten. Jemanden mißleiten. Mittelw. gemißleitet. Ich bin mißgeleitet (gemißleitet, weil es ein Activum ist) worden und habe mich allzu sehr mißleiten lassen, Less. So auch die Mißleitung. Nieders. misleiden,… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
mislead — (v.) O.E. mislædan to mislead, common Germanic compound (Cf. M.L.G., M.Du. misleiden, O.H.G. misseleiten, Ger. missleiten, Dan. mislede); see MIS (Cf. mis ) (1) + LEAD (Cf. lead) (v.). Related: MISLEADING (Cf. misleading); … Etymology dictionary