-
1 mépris
mépris [meeprie]〈m.〉1 minachting ⇒ verachting, onverschilligheid♦voorbeelden:au mépris de • ondanks, in weerwil vanun mépris • een bewijs van minachtingmminachting, verachting -
2 dédain
dédain [deedẽ]〈m.〉1 minachting ⇒ laatdunkendheid, geringschatting♦voorbeelden:un sourire de dédain • een laatdunkend lachjeprendre qc. en dédain • iets gaan minachtentémoigner du dédain à qn. • iemand vanuit de hoogte behandelenconsidérer qn. avec dédain • iemand geringschattend opnemendédain de la mort • doodsverachtingm -
3 exprimer
exprimer [ekspriemee]1 uitdrukken ⇒ uiten, uiting geven aan, te kennen geven♦voorbeelden:exprimer l'espoir que • de hoop uitspreken datson regard exprimait sa surprise • zijn verrassing was in zijn blik te lezen♦voorbeelden:il s'exprime difficilement en anglais • hij heeft moeite zich in het Engels uit te drukkens'exprimer par gestes • zich in gebarentaal uitdrukken1. v1) uitdrukken, uiten2) uitpersen2. s'exprimerv -
4 face
face [faas]〈v.〉3 uiterlijk ⇒ aanzien, aanblik, gedaante, aspect4 beeldenaar ⇒ kruis, beeldzijde♦voorbeelden:face d'oeuf! • domkop!〈 vulgair〉 face de rat! • rotkop!perdre la face • gezichtsverlies lijdensauver la face • zijn gezicht reddenface à • met uitzicht opfaire face à ses engagements • zijn verplichtingen nakomenla mairie devait faire face à des obligations écrasantes • de gemeente zag zich geplaatst voor loodzware lastenface à face • tegenover (elkaar)se trouver face à face avec qn. • oog in oog met iemand staancracher à la face de qn. • iemand in het gezicht spuwen 〈 figuurlijk〉; iemand van zijn minachting doen blijkenproclamer à la face de l'univers • ten overstaan van de gehele wereld verkondigende face • van vorenune place de face dans le train • een zitplaats in de trein waarbij men vooruit rijdtportrait de face • portret en faceavoir le vent de face • de wind tegen hebbenen face de cela • daartegenoverla maison d'en face • het huis aan de overkant van de straatle voisin d'en face • de overbuurmanaller en face • naar de overkant gaandire qc. à qn. en face • iemand iets recht in zijn gezicht zeggenregarder qn. en face • iemand recht in het gezicht kijkenregarder le péril en face • het gevaar zonder vrees tegemoet zienvoir les choses en face • de werkelijkheid onder ogen zienexaminer qc. sous toutes ses faces • iets grondig bekijken→ pilef1) gezicht2) kant, zijde3) facet, aspect4) kruis, beeldzijde -
5 fondamental
fondamental [fõdaamãtaal],fondamentaux [fõdaamãtoo]1 fundamenteel ⇒ essentieel, grondig♦voorbeelden:mépris fondamental • diepe minachtingrecherche fondamentale • zuiver wetenschappelijk onderzoekadjfundamenteel, essentieel -
6 souverain
souverain [soevrẽ]1 soeverein ⇒ oppermachtig, hoogst, uiterst♦voorbeelden:remède souverain • onfeilbaar, probaat middel1. m (f - souveraine)soeverein, vorst/-in2. = souveraine; souverainadjsoeverein, oppermachtig -
7 attitude qui exprime le dédain
attitude qui exprime le dédainDictionnaire français-néerlandais > attitude qui exprime le dédain
-
8 cracher à la face de qn.
cracher à la face de qn.Dictionnaire français-néerlandais > cracher à la face de qn.
-
9 mépris fondamental
mépris fondamental -
10 souverain mépris
souverain mépris -
11 toiser
-
12 un mépris
un mépris
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский