-
101 een huwelijk uit liefde/uit berekening
een huwelijk uit liefde/uit berekeninga love match, a marriage of convenienceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een huwelijk uit liefde/uit berekening
-
102 een huwelijk/sterfgeval aankondigen
een huwelijk/sterfgeval aankondigenannounce a marriage/deathVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een huwelijk/sterfgeval aankondigen
-
103 een huwelijksaanzoek krijgen
een huwelijksaanzoek krijgenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een huwelijksaanzoek krijgen
-
104 een kinderloos echtpaar/huwelijk
een kinderloos echtpaar/huwelijka childless couple/marriageVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een kinderloos echtpaar/huwelijk
-
105 een man met een vrouw in de echt verbinden
een man met een vrouw in de echt verbindenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een man met een vrouw in de echt verbinden
-
106 een onwettig huwelijk
een onwettig huwelijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een onwettig huwelijk
-
107 een stukgelopen huwelijk
een stukgelopen huwelijka broken/failed marriageVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een stukgelopen huwelijk
-
108 een trouwbelofte doen
een trouwbelofte doengive one's promise/marriage vows; 〈 verouderd en anglicaanse kerk〉 plight one's trothVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een trouwbelofte doen
-
109 een vrij/open huwelijk
een vrij/open huwelijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een vrij/open huwelijk
-
110 een wettig huwelijk
een wettig huwelijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een wettig huwelijk
-
111 gemengd huwelijk
gemengd huwelijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gemengd huwelijk
-
112 gemengd
1 mixed ⇒ 〈 thee, whisky enz.〉 blended, 〈 verscheiden, gevarieerd ook〉 miscellaneous, 〈 met betrekking tot koekjes, bonbons enz., ook〉 assorted♦voorbeelden:een gemengd bedrijf • a mixed farmvan gemengd bloed • of mixed blood/descent; 〈informeel; beledigend〉 half-breed/-castegemengde gevoelens hebben (omtrent iets, iemand) • have mixed feelings (about something, someone)een gemengd huwelijk • a mixed marriageeen gemengd koor • a mixed choireen gemengde school • 〈 voor jongens en meisjes〉 a mixed/co-educational school -
113 gepraat
1 [het praten] talking♦voorbeelden: -
114 heiligheid
1 holiness ⇒ sanctity, saintliness 〈 met betrekking tot een persoon〉, sainthood 〈 met betrekking tot een persoon〉♦voorbeelden:de heiligheid van het huwelijk • the sanctity of marriageZijne Heiligheid • His Holiness -
115 het instituut van het huwelijk
het instituut van het huwelijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het instituut van het huwelijk
-
116 homohuwelijk
-
117 hun huwelijk is kinderloos gebleven
hun huwelijk is kinderloos geblevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hun huwelijk is kinderloos gebleven
-
118 hun huwelijk is op de klippen gelopen
hun huwelijk is op de klippen gelopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hun huwelijk is op de klippen gelopen
-
119 hun huwelijk leidde tot veel gepraat
hun huwelijk leidde tot veel gepraatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hun huwelijk leidde tot veel gepraat
-
120 huwelijk bij volmacht/met de handschoen
huwelijk bij volmacht/met de handschoenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > huwelijk bij volmacht/met de handschoen
См. также в других словарях:
marriage — mar·riage / mar ij/ n 1: the state of being united to a person of the opposite sex as husband or wife in a legal, consensual, and contractual relationship recognized and sanctioned by and dissolvable only by law see also divorce 2: the ceremony… … Law dictionary
marriage — is traditionally conceived to be a legally recognized relationship, between an adult male and female, that carries certain rights and obligations. However, in contemporary societies, marriage is sometimes interpreted more liberally and the phrase … Dictionary of sociology
marriage — marriage, matrimony, wedlock, wedding, nuptial, espousal are comparable though not always synonymous because they all refer directly or indirectly to acts by which a man and woman become husband and. wife or to the state of being husband and wife … New Dictionary of Synonyms
Marriage — Mar riage, n. [OE. mariage, F. mariage. See {Marry}, v. t.] 1. The act of marrying, or the state of being married; legal union of a man and a woman for life, as husband and wife; wedlock; matrimony. [1913 Webster] Marriage is honorable in all.… … The Collaborative International Dictionary of English
marriage — (n.) c.1300, act of marrying, entry into wedlock; also state or condition of being husband and wife; from O.Fr. mariage marriage; dowry (12c.), from V.L. *maritaticum (11c.), from L. maritatus, pp. of maritatre to wed, marry, give in marriage… … Etymology dictionary
marriage — ► NOUN 1) the formal union of a man and a woman, by which they become husband and wife. 2) a combination of two or more elements. ● marriage of convenience Cf. ↑marriage of convenience ORIGIN Old French mariage, from marier marry … English terms dictionary
marriage — [n] legal joining of two people; a union alliance, amalgamation, association, confederation, conjugality, connubiality, consortium, coupling, espousal, holy matrimony, link, match, mating, matrimony, merger, monogamy, nuptials, pledging,… … New thesaurus
marriage — [mar′ij] n. [ME mariage < OFr < marier: see MARRY1] 1. the state of being married; relation between spouses; married life; wedlock; matrimony 2. the act of marrying; wedding 3. the rite or form used in marrying 4. any close or intimate… … English World dictionary
Marriage — For other uses, see Marriage (disambiguation). Married and Matrimony redirect here. For other uses, see Married (disambiguation) and Matrimony (disambiguation) … Wikipedia
MARRIAGE — This article is arranged according to the following outline: the concept in the bible in sectarian teaching in rabbinic literature in medieval and modern times marriage ceremony in the bible in the talmud post talmudic period the marriage… … Encyclopedia of Judaism
marriage — /mar ij/, n. 1. the social institution under which a man and woman establish their decision to live as husband and wife by legal commitments, religious ceremonies, etc. 2. the state, condition, or relationship of being married; wedlock: a happy… … Universalium