-
21 iets op de juiste manier doen
iets op de juiste manier doendo something properly/the right wayVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets op de juiste manier doen
-
22 iets op zijn eigen manier doen
iets op zijn eigen manier doenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets op zijn eigen manier doen
-
23 ik herkende hem aan zijn manier van lopen
ik herkende hem aan zijn manier van lopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik herkende hem aan zijn manier van lopen
-
24 ik vind het maar een rare manier van doen
ik vind het maar een rare manier van doenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik vind het maar een rare manier van doen
-
25 op de een of andere manier
op de een of andere manierVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op de een of andere manier
-
26 op de gebruikelijke/die manier
op de gebruikelijke/die manier(in) the usual/that wayVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op de gebruikelijke/die manier
-
27 op de één of andere manier/wijze
op de één of andere manier/wijzeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op de één of andere manier/wijze
-
28 op die manier bereik je niks
op die manier bereik je niksVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op die manier bereik je niks
-
29 op die manier kom je nooit klaar
op die manier kom je nooit klaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op die manier kom je nooit klaar
-
30 op een fatsoenlijke manier aan de kost komen
op een fatsoenlijke manier aan de kost komenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op een fatsoenlijke manier aan de kost komen
-
31 op een fatsoenlijke manier
op een fatsoenlijke manierin a decent manner, decentlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op een fatsoenlijke manier
-
32 op een geniepige manier
op een geniepige manierVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op een geniepige manier
-
33 op geen enkele manier
op geen enkele manierVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op geen enkele manier
-
34 op haar eigen manier
op haar eigen manierVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op haar eigen manier
-
35 op indirecte manier
op indirecte manierin a(n) indirect/roundabout wayVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op indirecte manier
-
36 zijn leven op een bepaalde manier inrichten
zijn leven op een bepaalde manier inrichtenorganize/arrange one's life in a certain wayVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn leven op een bepaalde manier inrichten
-
37 op de een of andere manier
adv. this way or another -
38 op deze manier
adv. thus -
39 op dezelfde manier
adv. alike -
40 op een andere manier
adv. otherwise
См. также в других словарях:
Manier — (de) … Kölsch Dialekt Lexikon
manier — [ manje ] v. tr. <conjug. : 7> • XVIe; maneier 1165; de main I ♦ 1 ♦ Vx Tâter, palper. 2 ♦ Façonner, modeler avec la main. « manier la glaise et réaliser la maquette » (Balzac). ♢ Pétrir (de la farine et du beurre). P. p. adj. Beurre manié … Encyclopédie Universelle
manier — Manier, act. acut. Manu tractare, Attrectare, Contrectare. Manier doucement, Palpari. Manier souvent et tourner entre ses mains, Ventilare. Manier les affaires de la communauté, Societatem gerere. Qu on n ose manier, Intractabilis. Endurer d… … Thresor de la langue françoyse
Manier — (von französisch la manière: „Art und Weise“) bezeichnet: Manier (Stil), in Kunst und Literatur ein Synonym zu Stil, Eigenart im Festungsbau ein individuelles Befestigungssystem, siehe Fachbegriffe Festungsbau Manieren bezeichnet: (gutes)… … Deutsch Wikipedia
Manier — (v. fr.), 1) die Art u. Weise, etwas zu verrichten, bes. hinsichtlich des Anstands u. der Wohlgefälligkeit; 2) (Maler), die Abweichung von der Wahrheit in Auffassung u. Darstellung eines Gegenstandes, so wie die Wahl solcher Formen, Bewegungen u … Pierer's Universal-Lexikon
Manier — Sf std. stil.(13. Jh.), mhd. maniere Entlehnung. Ist entlehnt aus afrz. maniere, dieses aus vor rom. * manuaria, zu vor rom. manuarius handlich, geschickt , aus l. mānuārius zu den Händen gehörig , zu l. manus Hand (manuell). In der Bedeutung… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Manier — »Art und Weise, Eigenart« (nur Singular), der Plural Manieren ist im Sinne von »Umgangsformen« gebräuchlich: Das Substantiv wurde in mhd. Zeit (mhd. maniere) aus afrz. manière »Art und Weise, Gewohnheit; Benehmen« entlehnt, das von dem afrz.… … Das Herkunftswörterbuch
Manīer — (franz. manière), im allgemeinen die »Art und Weise«, wie man etwas zu tun pflegt, besonders diejenige, durch welche den Forderungen der Wohlanständigkeit genügt wird; weiterhin tadelnde Bezeichnung solcher formaler Eigenschaften eines… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Manier — Manīer (frz.), Art und Weise; Benehmen; feine Lebensart; die eigentümliche Behandlungs und Darstellungsweise sowohl in den verschiedenen Kunstgattungen als der verschiedenen Künstler, oft mit dem tadelnden Nebenbegriff des nur äußerlich… … Kleines Konversations-Lexikon
Manier — Manier, frz. deutsch, Art, Weise, in der bildenden Kunst öfters gleichbedeutend mit Styl, gewöhnlicher jedoch bezeichnet es die unzweckmäßige Darstellungsweise, die entweder in der Nachahmung anderer od. in der Willkür des Künstlers begründet ist … Herders Conversations-Lexikon
Manier — Porté dans la Somme et le Nord Pas de Calais, c est un nom de personne d origine germanique, Maginhari (magin = force + hari = armée). On le trouve dans le Sud Ouest sous la forme Manié (46, 81) … Noms de famille