-
1 maaien
1 [afsnijden] mow2 [maaibeweging maken] flail3 [oogsten] reap♦voorbeelden:om zich heen maaien • flail about/(a)roundhij maaide de kopjes van tafel • he swept the cups from the table -
2 maaien
3 [oogsten] moissonner♦voorbeelden:hij maaide zijn tegenstander tegen de grond • il a fauché son adversaire -
3 maaien
(с)жать; сенокос; жатва; косец, косарь; жнец* * *(d)косить, жать* * *гл.общ. жать, косить -
4 maaien
mähen -
5 maaien
v. mow, cut down hay or a similar crop, trim grass -
6 maaien
-
7 maaien
1) skärsår2) snitt3) klippa4) skära5) hugg6) meja -
8 maaien
biçmek [-er] v -
9 maaien
faucher -
10 koren maaien
koren maaien -
11 wild met de armen maaien
wild met de armen maaien -
12 het gras maaien
het gras maaienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het gras maaien
-
13 koren maaien/dorsen
koren maaien/dorsenreap/thresh cornVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > koren maaien/dorsen
-
14 om zich heen maaien
om zich heen maaienflail about/(a)roundVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > om zich heen maaien
-
15 over de bal (heen) maaien
over de bal (heen) maaienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > over de bal (heen) maaien
-
16 het maaien
прил.общ. покос -
17 wat de mens zaait, zal hij maaien
мест.посл. что посеешь, то и пожнёшьDutch-russian dictionary > wat de mens zaait, zal hij maaien
-
18 men moet zaaien, wil men maaien
посл. без труда не вынешь и рыбку из пруда -
19 de gras maaien
den Rasen mähen -
20 жать
vgener. drukken, knellen (о ботинках), persen, snijden, spannen (об обуви, одежде), maaien, oogsten, wringen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
mähen — Vsw std. (9. Jh.), mhd. mæjen, ahd. māen, mndd. mei(g)en, mndl. maeyen Stammwort. Aus wg. * mǣ a Vst. mähen , auch in ae. māwan Vst., afr. miā. Außergermanisch vergleicht sich gr. amáō ich schneide, mähe, ernte (also wohl ig. * hamē ) und von… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
mow — {{11}}mow (n.) stack of hay, O.E. muga, muwa a heap, swath of corn, crowd of people, earlier muha, from P.Gmc. *mugon (Cf. O.N. mugr a heap, mostr crowd ), of uncertain origin. {{12}}mow (v.) O.E. mawan to mow (class VII strong verb; past tense… … Etymology dictionary
mähen — mähen: Das westgerm. Verb mhd. mæ̅jen, ahd. māen, niederl. maaien, engl. to mow ist wahrscheinlich verwandt mit griech. amáein »schneiden; mähen; ernten«. Die weiteren Beziehungen sind unklar. Um das Verb gruppieren sich die Bildungen ↑ Mahd… … Das Herkunftswörterbuch