-
1 apathique
apathique [aapaatiek]♦voorbeelden:adj1) apathisch, lusteloos -
2 entrain
entrain [ãtrẽ]〈m.〉1 levendigheid ⇒ vaart, opgewektheid♦voorbeelden:manquer d'entrain • lusteloos zijnmettre de l'entrain • leven in de brouwerij brengensans entrain • lusteloosmlevendigheid, vaart -
3 inactif
inactif [ienaaktief]♦voorbeelden:= inactive; adj1) niet werkzaam, niet actief2) lusteloos3) stagnerend [economie] -
4 indolent
-
5 alanguir
alanguir [aalãgier]1 lusteloos maken ⇒ doen kwijnen, slap maken -
6 animation
animation [aaniemaasjõ]〈v.〉2 bezieling ⇒ vuur, geestdrift♦voorbeelden:mettre de l'animation dans la réunion • leven in de bijeenkomst brengen3 animation culturelle • cultureel werk, vormingswerkf1) levendigheid, drukte2) bezieling, geestdrift3) vormingswerk, buurtwerk -
7 inerte
inerte [ienert]1 bewegingloos ⇒ onbeweeglijk, levenloos2 futloos ⇒ lusteloos, slapadj1) bewegingloos, levenloos2) futloos, slap -
8 amorphe
amorphe [aamorf] -
9 languir
languir [lãgier]1 verflauwen ⇒ lusteloos, futloos zijn, verslappen2 smachten (naar) ⇒ verlangend wachten (op), verbeiden♦voorbeelden:ne pas laisser languir la conversation • het gesprek gaande houden♦voorbeelden: -
10 lymphatique
lymphatique [lẽfaatiek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉1 futloos ⇒ slap, lusteloos♦voorbeelden: -
11 manquer d'animation
manquer d'animationlusteloos, slap zijn -
12 manquer d'entrain
manquer d'entrain -
13 mollasse
-
14 sans entrain
sans entrain
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский