-
1 station
station [staasjõ]〈v.〉1 halte ⇒ stilstand, pauze2 halte(plaats) ⇒ stopplaats, station, standplaats3 post ⇒ station, installatie♦voorbeelden:3 station de lavage • wasstation, wasstraatstation pirate • piratenzenderstation balnéaire • badplaatsstation climatique • luchtkuuroordstation thermale • kuuroord, badplaats 〈 niet aan de kust〉5 station horizontale, verticale • horizontale, verticale standla station debout lui est pénible • hij kan niet lang staan -
2 station climatique
station climatique -
3 Luftkurort
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский