-
1 links
-
2 gauche
gauche [goosĵ]3 onhandig ⇒ onbeholpen, stuntelig, lomp♦voorbeelden:la rive gauche de la Seine • de linker Seineoever〈 zelfstandig〉 à, sur ma gauche • aan mijn linkerkant, -zijde〈 zelfstandig〉 tenir sa gauche • links houden, rijdenêtre de, à gauche • links (georiënteerd) zijnà gauche • (naar) links, linksaf, aan de linkerkant, -zijdeà la gauche de • links vanjusqu'à la gauche • volkomenêtre endetté jusqu'à la gauche • tot zijn nek toe in de schulden zittenla gauche • de linkerzijde→ piedadj1) links, linker2) linkshandig3) scheef, krom4) onhandig, onbeholpen, lomp -
3 conduite
conduite [kõdŵiet]〈v.〉1 begeleiding ⇒ (het) brengen, (ge)leiding3 leiding ⇒ aanvoering, bevelvoering, (het) dirigeren4 gedrag(slijn) ⇒ houding, handelwijze♦voorbeelden:1 faire la conduite à un ami • met een vriend meegaan, meelopenleçon de conduite • rijlesles règles de la conduite • de verkeersregelsil a une conduite saccadée • hij rijdt met horten en stotencette voiture a la conduite à gauche • in deze auto zit het stuur linksacheter une conduite • zijn leven beterenn'avoir pas de conduite, aucune conduite • zich onbehoorlijk gedragenavoir de la conduite • zich goed gedragenconduite d'eau • waterleidingf1) begeleiding, (het) brengen2) (het) besturen [auto]3) (het) hoeden, mennen4) leiding, bewindvoering7) buis, pijp, leiding -
4 gaucher
gaucher [goosĵee],gauchère [goosĵer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:= gauchère; adj -
5 gauchisme
-
6 compte
compte [kõt]〈m.〉1 berekening ⇒ telling, (het) aftellen, (het) opsommen♦voorbeelden:compte rond • rond getalle compte est bon • de berekening kloptfaire le compte • de rekening opmaken, de optelling makenfaire le compte de qc. à qn. • iemand iets voorrekenencompte à rebours • (het) aftellen2 〈 figuurlijk〉 compte d'apothicaire • overdreven gespecificeerde, ondoorzichtige gepeperde rekeningun compte en banque • een bankrekeningcompte chèque postal • (post)girorekeningcompte en participation • gezamenlijke rekeningcompte des pertes et profits, compte des profits et des pertes • winst-en-verliesrekeningcompte courant • rekening-courantcompte courant postal • (post)girorekeningcompte joint • gezamenlijke rekening, en/of-rekeningpasser en compte • op de rekening boeken〈 informeel, figuurlijk〉 avoir son compte • zijn portie gehad hebben 〈 mishandeld, dood of dronken zijn〉〈 figuurlijk〉 demander son compte • zijn loon verlangen, zijn baan opzeggendonner son compte à qn. • iemand betalen; iemand ontslaanle compte n'y est pas • de rekening klopt nietil n'a pas touché son compte • hij heeft niet gekregen waar hij recht op heefty trouver son compte • aan zijn trekken komens'installer, s'établir à son compte • voor zichzelf beginnenêtre à son compte • zelfstandig zijnprendre qc. à son compte • de verantwoording op zich nemenpour mon propre compte • voor mezelfacheter pour son propre compte • voor eigen rekening kopenpour le compte de • voor rekening van, in opdracht vanmettre qc. sur le compte de qn. • iets op iemands rekening schrijven, iemand iets verwijtenrendre compte de qc. • verslag uitbrengen over iets, iets vermeldense rendre compte de qc. • zich rekenschap geven van iets, iets beseffentu te rends compte! • stel je eens voor!compte rendu • verslag, recensie, beoordelingtenir compte de • rekening houden metêtre loin du compte • ver van de werkelijkheid verwijderd zijn, er ver naast zittenà bon compte • goedkoopil s'en est tiré à bon compte • hij is er goedkoop, zonder kleerscheuren vanaf gekomenà ce compte-là • zo beschouwd, als je zo redeneert, als iedereen zo zou denkenprendre en compte • rekening houden metpour mon compte • wat mij betreftlaisser pour compte • laten zitten, links laten liggenun laissé pour compte • een door iedereen in de steek gelaten persoon; 〈 van dingen〉 een afdankertjem1) berekening, telling2) rekening3) voordeel4) rekenschap, verantwoording -
7 main
main [mẽ]〈v.〉1 hand ⇒ handbreedte, voorhand3 haak ⇒ handvat, ring♦voorbeelden:1 la main sur la conscience • met de hand op het hart, eerlijkde main de maître • met meesterhandà main armée • gewapenderhandmettre la dernière main à qc. • de laatste hand aan iets leggen(à) main droite, gauche • (naar) rechts, linksavoir la main ferme • gezag hebbenavoir la haute main sur qc. • ergens de lakens uitdelenavoir la main heureuse • geluk hebbenil a la main leste • hij heeft zijn handen los zittendessin à main levée • tekening uit de losse handavoir les mains liées • met handen en voeten gebonden zijnde longue main • sedert lang, lang van tevorenun article préparé de longue main • een artikel waar lang aan gewerkt isne pas y aller de main morte • er flink op los slaan; overdrijvenà pleines mains • overvloedigavoir la main prompte • losse handen hebben, er gauw op los slaanpolitique de la main tendue • verzoeningspolitiekavoir les mains vides • met lege handen staanbattre des mains • klappen, applaudisserenchanger de main • van eigenaar verwisselendemander la main d'une jeune fille • de hand van een meisje vragendonner la main à qn. • iemand helpense faire la main • zich oefenenun tricot fait main • een handgebreid vestflanquer la main sur la figure à, de qn. • iemand een klap in zijn gezicht gevenforcer la main à qn. • iemand voor het blok zettenjoindre les mains • de handen vouwenlever, porter la main sur qn. • iemand (gaan) slaanmettre, prêter la main à qc. • iets ondernemen, aan iets werkenmettre la main dessus • in beslag nemen, aanhoudenmettre la main sur qc. • de hand op iets leggen, iets terugvindenmettre la main sur qn. • iemand arresteren; iemand terugvindenen mettre sa main au feu • zijn hand ervoor in het vuur stekenpasser la main dans le dos de qn. • voor iemand kruipenperdre la main • z'n vaardigheid kwijtrakenl'affaire va vous péter dans la main • de zaak zal als een zeepbel uit elkaar spatten, zal volledig de mist in gaanporter la main sur qn. • iemand een klap gevenprendre qn. la main dans le sac • iemand op heterdaad betrappenserrer la main à qn. • iemand de hand drukkentendre la main • bedelenen venir aux mains • handgemeen worden〈 sport en spel〉 il y a main! • hands!haut les mains! • handen omhoog!〈 figuurlijk〉 haut la main • zonder enige moeite, met glansfrein à main • handremtomber aux, entre, dans les mains de qn. • in iemands handen vallend' une main • met één handmanger dans la main de qn. • uit iemands hand eten, tam zijnmarcher la main dans la main • hand in hand lopen; 〈 figuurlijk〉 in volledige overeenstemming handelende la main à la main • onderhands, ‘in 't handje’de première main • uit de eerste handtravailler de ses mains • met zijn handen werkenêtre en bonnes mains • in goede handen zijnmener un cheval en main • een paard bij de toom leidence livre est en main • dit boek is uitgeleend, in gebruikprendre en main qc. • iets ter hand nementenir en main la situation • de toestand in de hand hebbenentre les mains de qn. • in iemands handen, onder iemands hoedemener par la main • met de hand leidense prendre par la main • zich vermannensous main • onder(s)hands, heimelijkje n'ai pas mon dictionnaire sous la main • ik heb mijn woordenboek niet bij de handmain courante • trapleuning, zeerelingmain de toilette • washandjefaire main basse sur qc. • iets achteroverdrukkenjouer à (la) main chaude • blindemannetje spelen〈 informeel〉 c'est du cousu main • dat is te gek, dat is puik, áfpremière main • eerste naaisterf1) hand2) handbreedte3) poot, klauw4) handvat5) boek papier [25 vel]6) handschrift -
8 prendre
prendre [prãdr]1 dik, hard worden ⇒ bevriezen, stollen5 lukken ⇒ aanslaan, succes hebben6 afslaan ⇒ richting, weg nemen♦voorbeelden:prendre à travers champs • dwars door de velden gaanprendre sur soi de • op zich nemen om teII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvatten ⇒ opnemen, beschouwen4 (aan)nemen ⇒ zich verschaffen, krijgen5 aannemen ⇒ veronderstellen 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:prendre une femme de force • een vrouw verkrachten, aanrandence tissu prend bien la teinture • deze stof kan gemakkelijk geverfd worden〈 informeel〉 ça te prend souvent? • heb je daar vaker last van?〈 informeel〉 qu'est-ce qui te prend? • wat mankeert jou?, wat is er nou ineens met jou aan de hand, ben je nou helemaal?c'est à prendre ou à laisser • graag of nietil y a à prendre et à laisser • niet alles kloptprendre une personne pour une autre • iemand voor iemand anders aanzienpour qui me prenez-vous? • waar ziet u me voor aan?prendre qn. pour un savant • iemand voor een geleerde houdenle prendre de haut • het hoog opnemenprendre en bonne, en mauvaise part • goed, slecht opnemen→ temps〈 spreekwoord〉 tel est pris qui croyait prendre • die een kuil graaft voor een ander valt er zelf inon ne m'y prendra plus! • dat zal me niet meer overkomen!je vous y prends • nu heb ik je (betrapt)bien lui a pris de • hij heeft er goed aan gedaan te2 genomen, gepakt worden♦voorbeelden:s'y prendre bien, mal • het goed, slecht aanpakken, aanleggense prendre d' amitié pour • vriendschap opvatten voorpour qui te prends-tu? • wie denk je wel dat je bent?1. v1) bevriezen, stollen2) vastkoeken4) aangaan [vuur]6) afslaan7) (mee)nemen, grijpen8) opvatten9) kosten10) aannemen2. se prendrev1) bevriezen -
9 progressiste
progressiste [progressiest]adj -
10 voter
voter [vottee]1 stemmen♦voorbeelden:voter à droite, à gauche • rechts, links stemmenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) goedkeuren, aannemen [dmv stemming]2) stemmen -
11 ambidextre
ambidextre [ãbiedekstr] -
12 cette voiture a la conduite à gauche
cette voiture a la conduite à gaucheDictionnaire français-néerlandais > cette voiture a la conduite à gauche
-
13 conduite à gauche
conduite à gauche -
14 à droite et à gauche, de droite et de gauche
à droite et à gauche, de droite et de gauchevan rechts naar links, naar, van alle kantenDictionnaire français-néerlandais > à droite et à gauche, de droite et de gauche
-
15 de g. à dr.
-
16 droite
droite [drwaat]〈v.〉♦voorbeelden:à droite et à gauche, de droite et de gauche • van rechts naar links, naar, van alle kantenla première rue à droite • de eerste straat rechtsplacer qn. à sa droite • iemand rechts van zich plaatsenprendre, tourner à droite • rechtsaf slaan -
17 empaillé
empaillé [ãpaajee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉 〈 informeel〉1 onbeholpen ⇒ lomp, links, onhandig♦voorbeelden: -
18 main droite, gauche
(à) main droite, gauche(naar) rechts, links -
19 gauchiser
-
20 gauchiste
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Links — Links, adv. von dem vorigen Bey und Nebenworte. 1. Eigentlich. 1) Nach der linken Seite hin. Sich links wenden. Links um, auf der linken Seite herum, im Gegensatze des rechts um. 2) Auf der umgekehrten, oder linken Seite. Das Tuch links walken.… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Links 2 3 4 — «Links 2 3 4» Sencillo de Rammstein del álbum Mutter Género(s) Industrial Metal Duración 3:36 Discográfica Motor (parte de UMG) … Wikipedia Español
Links — Links … Википедия
links — [ liŋks ] n. m. pl. • 1880; mot écossais, angl. linch « bord » ♦ Anglic. Terrain de golf en bord de mer, avec des dunes. ● links nom masculin pluriel (anglais links) Terrain, parcours de golf. links n. m. pl. (Anglicisme) Parcours … Encyclopédie Universelle
Links — steht für: eine Richtungsangabe, siehe Links und rechts eine politische Ausrichtung, siehe Politische Linke oder allgemein Politisches Spektrum eine sozialistische Zeitschrift, siehe links ein textbasierter Webbrowser, siehe Links (Browser) einen … Deutsch Wikipedia
Links — Capture d écran de Links … Wikipédia en Français
Links 2 3 4 — Chanson par Rammstein extrait de l’album Mutter Sortie 2001 Durée 03:36 Genre Industrial Metal Format CD Comp … Wikipédia en Français
links — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • linke Seite • Linke • linke(r, s) • nach links Bsp.: • Heb den linken Arm hoch! • … Deutsch Wörterbuch
links — s. n. Trimis de siveco, 10.08.2004. Sursa: Dicţionar ortografic LINKS s.n. 1. (Sport) Teren de golf. 2. (geol.) Tip de colină nisipoasă. [< engl., fr. links]. Trimis de LauraGellner, 28.11.2007. Sursa: DN LINKS s … Dicționar Român
links — Adv. (Grundstufe) auf der linken Seite Beispiele: Links steht ein großer Schrank. Das Gebäude des Instituts befindet sich links. Kollokation: nach links blicken … Extremes Deutsch
Links — (l[i^][ng]ks), n. [The pl. form of {Link}, but often construed as a singular.] A tract of ground laid out for the game of golf; a golfing green. [1913 Webster] A second links has recently been opened at Prestwick, and another at Troon, on the… … The Collaborative International Dictionary of English