-
1 levenslot
n. allotment -
2 lot
2 [bewijs van aandeel in een loterij] lottery-share/-bond4 [voorwerp waarmee geloot wordt] lot, die♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 een lot uit de loterij trekken • draw a lucky number, back a winnerdoor/volgens het lot aanwijzen • determine/appoint by lothet lot tarten • tempt fatehet lot is hem niet gunstig gezind • the dice are loaded against him6 iemand aan zijn lot overlaten • leave someone to fend for himself/to his fatezich iemands lot aantrekken • take pity on someoneberusten in zijn lot • resign oneself to one's fatezijn lot verbinden aan • throw/cast in one's lot withzich in zijn lot schikken • accept/embrace one's lot/destinymet zijn lot tevreden zijn • accept/be satisfied with one's lot
См. также в других словарях:
Heidevolk — lors du Low Lands High Seas Tour le 20 avril 2009 à Wrocław (Pologne). Pays … Wikipédia en Français