-
1 vivacity
-
2 activity
n. activiteit[ æktivvətie] 〈meervoud: activities〉♦voorbeelden:1 werking ⇒ activiteit, functie2 activiteit ⇒ bedrijvigheid, drukte♦voorbeelden:2 economic activity • conjunctuur, economische bedrijvigheid -
3 animation
n. enthousiasme; leven[ ænimmeesjn]1 animatiefilm ⇒ teken/poppenfilm3 levendigheid ⇒ opgewektheid, animo -
4 bounce
n. sprong--------v. springen; huppelen; stijgenbounce1[ bauns] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 opschepperij ⇒ praatjes, grootspraak♦voorbeelden:3 she is full of bounce • ze is erg levendig/druk¶ Phil got the bounce yesterday • Phil is er gisteren uitgeschopt/is gisteren ontslagenbounce! • boem!, beng!————————bounce2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten stuit(er)en ⇒ kaatsen, stuit(er)en♦voorbeelden: -
5 colour
n. kleur, schakering--------v. kleuren, vervencolour11 kleur2 verf(stof) ⇒ kleurstof, pigment3 kleurtje ⇒ gelaatskleur, tint♦voorbeelden:change colour • van kleur verschietenlose colour • bleek wordenhave little colour • er bleekjes uitzien¶ let's see the colour of your money • laat eerst je geld eens zien, eerst betalen4 soort ⇒ aard, slag♦voorbeelden:2 clubkleuren ⇒ insigne, lint3 gevoelens ⇒ positie, opvatting♦voorbeelden:2 get/win one's colours • opgesteld worden, meespelen in de ploegtrooping the colour(s) • vaandelceremonie bij het wisselen van de wacht→ false false/————————colour2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
6 life
n. "Life", Amerikaans maandblad gespecialiseerd in fotopers[ lajf] 〈meervoud: lives〉♦voorbeelden:1 〈 benaming voor〉 leven ⇒ bestaan; levendigheid; bedrijvigheid; levensduur/tijd; levensbeschrijving/verhaal♦voorbeelden:a matter of life and death • een zaak van leven of doodmake life easy • niet moeilijk doeneveryday life • het leven van alledag〈 informeel〉 you (can) bet your life • nou en of!, wat dacht je!save someone's life • iemands leven reddenstart life • geboren wordentake one's (own) life • zelfmoord plegentake someone's life • iemand om het leven brengenfor life • voor het leven, levenslangfor the life of me I couldn't remember it • al sla je me dood, ik weet het echt niet meerrun for one's life • rennen voor je levenpainted from life • naar het leven geschilderdthe other life • het leven hiernamaalsthis is the life! • dit is/noem ik nog eens leven!this life • dit (aardse) leven〈 spreekwoord〉 while there is life there is hope • zolang er leven is, is er hoopescape with life and limb • het er levend afbrengenthe life (and soul) of the party • de gangmaker van het feestbreathe life into a party • een feest opvrolijken/verlevendigenstart life • zijn carrière beginnenhis records/stamps are his life • zijn platen/postzegels zijn zijn lust en zijn leven -
7 relief
n. opluchting; verlichting; hulp, aflossing(sploeg); reliëf; extra[ rillie:f]2 verlichting ⇒ opluchting, ontlasting5 ondersteuning ⇒ steun, hulp♦voorbeelden:bring/throw into relief • doen contrasteren/uitkomen 〈 ook figuurlijk〉 -
8 vitality
n. energie, levendigheid, vitaliteit[ vajtælətie] -
9 aliveness
n. levendigheid, levensgeest -
10 cyclothymia
n. cyclothymie (karaktervorm die zich o.a, kenmerkt door levendigheid, gezelligheid, gemoedelijkheid; onderhevig aan sterke gemoedswisselingen, zwaartillend -
11 insentient
adj. Zonder levendigheid; zonder gevoel -
12 keenness
n. scherpheid, hevigheid, levendigheid, hartstocht -
13 liveliness
n. levendigheid, vrolijkheid; energie, vitaliteit; vlugheid -
14 mobility
n. beweeglijkheid, mobiliteit, losheid, levendigheid -
15 sprightliness
n. kwiekheid, levendigheid, opgewektheid -
16 spryness
n. levendigheid; kwiek, wakker zijn, monterheid -
17 vibrancy
n. levendigheid -
18 vivaciousness
n. opgewektheid, levendigheid
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский