-
1 Flugschüler
-
2 auszubildender
(azubi)leerling; student -
3 azubi
auszubildender; leerling; student -
4 lehrling
leerling; student -
5 schüler
leerling; scholier -
6 Ausbildungsplatz
Ausbildungsplatz〈m.〉1 〈binnen het leerlingenstelsel van de BRD; een scholingsplaats als leerling bij een werkgever〉 -
7 Austauschschüler
-
8 Auszubildende
Auszubildende(r) -
9 Auszubildender
Auszubildende(r) -
10 Brief
〈m.; Brief(e)s, Briefe〉2 brief, mapje♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 ein blauer Brief • (a) een ontslagbrief; (b) een mededeling aan de ouders over slechte prestaties van de leerling(e)ein eingeschriebener, offener Brief • een aangetekende, open briefmit jemandem Briefe wechseln • met iemand corresponderen -
11 Drachen
-
12 Eleve
-
13 Erstklässer
-
14 Externe
-
15 Externer
-
16 Fleischerlehrling
-
17 Flieger
Flieger〈m.; Fliegers, Flieger〉♦voorbeelden: -
18 Grundschüler
-
19 Gymnasiast
-
20 Handelsschüler
Перевод: с немецкого на все языки
- С немецкого на:
- Нидерландский
leerling-vlieger
Страницы
