-
1 descendre
descendre [dessãdr]1 naar beneden gaan, komen ⇒ afdalen, zakken, aflopen2 uit-, afstappen ⇒ afstijgen, van boord gaan3 gaan (naar, in)♦voorbeelden:descendre d' un arbre • uit een boom klimmendescendre dans le détail, jusqu'aux détails • in bijzonderheden tredendescendre de la voiture • uit de auto stappendescendre chez son oncle • bij zijn oom gaan logerendescendre dans le Midi • naar het zuiden gaanla police est descendue dans le café • de politie heeft een inval in het café gedaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afgaan ⇒ afdalen, aflopen, afzakken2 naar beneden brengen ⇒ laten zakken, lager hangen♦voorbeelden:v1) afdalen, zakken, aflopen2) uitstappen3) gaan (naar, in)6) laten zakken, lager hangen7) neerschieten8) doden -
2 inférieur
inférieur [ẽfeerjur]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 lager ⇒ onder-, beneden-2 minder ⇒ kleiner, lager, ondergeschikt♦voorbeelden:mâchoire inférieure • onderkaakun(e) inférieur(e) • ondergeschikte -
3 bas
bas1 [baa]〈m.〉1 kous♦voorbeelden:bas à varices • steunkous————————bas2 [baa],basse [baas]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., bijwoord〉6 laag(st) ⇒ min(st), gering♦voorbeelden:le bas monde • het ondermaansesoleil bas • laagstaande zonla basse ville • de benedenstadle malade est bien bas • de zieke is heel minnetjess'incliner très bas • heel diep buigenle thermomètre est tombé très bas • de thermometer is flink gezaktmettre une maison à bas • een huis met de grond gelijkmakenà bas le fascisme! • weg met het fascisme!il sauta à bas de son lit • hij sprong uit zijn beden bas • beneden, omlaagla tête en bas • met het hoofd naar benedenil habite en bas • hij woont benedenen bas de la page • onderaan de bladzijded'en bas • van onderpar en bas • van onder (naar boven)être bas sur pattes • korte pootjes hebbenau bas de • onderaandu bas jusqu'en haut • van beneden naar bovenle bas • het laagst gelegen gedeeltele bas du visage • de onderkant van het gezichtle bas d'une montagne • de voet van een bergpar le bas • van onder (naar boven)bas les pattes! • handen thuis!chapeaux bas! • hoeden af!trois étages plus bas • drie verdiepingen lagervoyez plus bas • zie verderau bas mot • op z'n minst, minstensle bas peuple • het lagere volkà bas prix • voor een zacht prijsje, goedkoop1. m 2. bas/basseadj, adv1) laag2) laaggelegen3) gemeen4) verderop6) zacht, niet luid [stem]7) laag(st), min(st), gering -
4 coussinet
-
5 palier
palier [paaljee]〈m.〉1 overloop ⇒ (trap)portaal, bordes3 stabiel toestand ⇒ tussenfase, adempauze♦voorbeelden:m1) overloop3) tussenfase4) lager, kussenblok [techniek] -
6 abaisser
abaisser [aabessee]1 lager maken ⇒ laten zakken, neerlaten♦voorbeelden:abaisser un mur • een muur lager makenabaisser la pâte • het deeg dun uitrollenabaisser les regards sur qn. • iemand met een blik verwaardigen♦voorbeelden: -
7 baisser
baisser [beesee]1 dalen ⇒ zakken, verminderen, afnemen♦voorbeelden:les jours baissent • de dagen worden korterla mer baisse • het wordt eble vin a baissé • de wijn is goedkoper gewordenbaisser de 10% • dalen met 10%II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 neerlaten ⇒ naar beneden laten, laten zakken♦voorbeelden:baisser la tête • het hoofd buigenbaisser la vitre • het raampje naar beneden draaienbaisser les yeux • de ogen neerslaanfaire baisser les yeux à qn. • iemand beschaamd doen staan→ ton♦voorbeelden:1. v1) dalen, verminderen2) laten zakken3) verlagen4) zachter afstellen [radio]2. se baisserv -
8 caquet
-
9 certificat
certificat [sertiefiekaa]〈m.〉1 getuigschrift ⇒ bewijs, schriftelijke verklaring, diploma♦voorbeelden:1 certificat d'aptitude professionnelle • einddiploma technische school, vakdiplomacertificat d'aptitude au professorat de l'enseignement secondaire • eerstegraadsbevoegdheid voor het voortgezet onderwijs; 〈 België〉 aggregatie van het hoger secundair onderwijscertificat d'aptitude pédagogique • diploma van pedagogische vormingcertificat d'arrêt de travail • arbeidsongeschiktheidsverklaringcertificat de complaisance • vals attestcertificat de dépôt • bewijs van afgiftecertificat d'études primaires • bewijs van met goed gevolg doorlopen lager onderwijscertificat d'indigence • bewijs van onvermogencertificat de milice • dienstplichtverklaringcertificat de résidence • vestigingsbewijs, -vergunningcertificat de travail • werkverklaring, -vergunningcertificat de bonne vie et moeurs • bewijs van goed (zedelijk) gedrag; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 bewijs van goed zedelijk gedragcertificat authentique • certificaat van echtheidcertificat médical • geneeskundige verklaring, doktersattestmgetuigschrift, certificaat -
10 Crète
crête [kret]〈v.〉♦voorbeelden:f -
11 crête
-
12 enseignement
enseignement [ãsenjmã]〈m.〉♦voorbeelden:programme d'enseignement • leerplanenseignement collectif • klassikaal onderwijsenseignement général • algemeen vormend onderwijsenseignement libre • bijzonder onderwijsenseignement obligatoire • leerplichtenseignement primaire • lager onderwijsenseignement professionnel • beroepsonderwijsenseignement programmé • geprogrammeerde instructieenseignement public • openbaar onderwijsenseignement religieux • godsdienstonderwijsenseignement secondaire • voortgezet onderwijsenseignement supérieur • hoger, tertiair onderwijsentrer dans l'enseignement • bij het onderwijs gaan (werken)enseignement par correspondance • schriftelijk onderwijsenseignement pour adultes • volwassenenonderwijsm1) onderwijs2) les, lering -
13 étude
étude [eetuud]〈v.〉5 huiswerkklas ⇒ studiezaal, studie-uur♦voorbeelden:études obligatoires • leerplichtétudes primaires • basisonderwijs, lager onderwijsétudes secondaires • voortgezet onderwijsétudes supérieures • hoger onderwijsabandonner ses études • zijn studie opgevenfaire ses études • studerenétudes de marché • marktonderzoekà l'étude • in onderzoek, in voorbereiding6 étude de notaire • notariskantoor, notariaat1. f1) studie2) onderzoek3) studiezaal, studie-uur4) kantoor2. étudesf pl -
14 logement
logement [lozĵmã]〈m.〉1 huisvesting ⇒ inwoning, inkwartiering2 woning ⇒ woonruimte, onderdak♦voorbeelden:logement de vis • schroefgat→ crisem1) huisvesting, inwoning2) woonruimte3) ruimte [techniek] -
15 moindre
moindre [mwẽdr]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉1 minder ⇒ geringer, lager♦voorbeelden:la moindre des choses est de vous excuser • het minste wat u kunt doen is excuus vragensans la moindre difficulté • zonder enige moeitec'est le moindre de mes soucis • het kan mij absoluut niet schelen→ mal¹adj1) minder, geringer2) minste, geringste -
16 note
note [not]〈v.〉♦voorbeelden:prendre des notes • aantekeningen makenprendre (bonne) note de • nota nemen van5 changer de note • een andere toon aanslaan, een toontje lager zingenêtre dans la note • in stijl zijnforcer la note • overdrijvenf1) aantekening2) voetnoot4) rekening, nota5) cijfer, beoordeling [school]6) noot [muziek]7) merkteken -
17 petit
petit1 [pətie],petite [pətiet]〈m., v.〉1 kleine ⇒ kleintje, kind♦voorbeelden:1 mon petit, ma petite • liefje, schatjeviens ici mon petit • kom eens hier, jochiefaire des petits • jongenses dettes ont fait des petits • zijn schulden hebben zich vermenigvuldigdpetit, petit, petit! • 〈om kippen te roepen bijv.〉kip, kip, kip!————————petit2 [pətie]1 klein ⇒ jong, kort, -(t)je2 onbelangrijk ⇒ onbeduidend, kleingeestig♦voorbeelden:petite lumière • zwak lichtune petite minute • een ogenblikjeun petit vieux • een oud mannetjese faire tout petit • proberen onopgemerkt te blijvenun petit homme • een miezerig mannetje¶ ma petite dame • mevrouwtje, beste mevrouw————————petit3 [pətie]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:petit à petit • stap voor stapen petit • in 't klein1. m (f - petite)1) kleintje, kind2) schatje2. = petite; petitadj1) klein2) onbelangrijk3. = petite; petitadv -
18 premier
premier [prəmjee],première [prəmjer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 eerste ⇒ voornaamste, beste, hoofd-♦voorbeelden:côte, côtelette première • haaskarbonadepremière danseuse • prima ballerinaenseignement du premier degré • lager onderwijs, basisonderwijsétat premier • oorspronkelijke staatpour la première fois • voor het eerstpremier ministre • minister-president, premierpremier plan • voorgrondprincipe premier • grondbeginselprojet premier • aanzetgrand premier rôle • hoofdrolspelerbon premier, le tout premier • het allereerstearriver (le) premier • als eerste aankomenau, du premier coup • bij de eerste (de beste) poging, keeren premier • (als) eerstecapitaine en premier • eerste kapiteinhabiter au premier • op de eerste (etage) wonendes premiers • als een van de eerstenle premier de l'an • nieuwjaarsdagpassez donc le premier! • gaat u voor!, na u!le premier venu • de eerste de beste= première; adjeerst, voornaamste -
19 primaire
primaire [priemer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉1 primair ⇒ eerste, elementair♦voorbeelden:élections primaires • voorverkiezingenenseignement primaire • basisonderwijsinspecteur primaire • inspecteur bij het lager onderwijsle secteur primaire • de primaire sectorle primaire • het basisonderwijs; het Primairadj1) primair, elementair, basis-2) simplistisch, bekrompen -
20 roulement
roulement [roelmã]〈m.〉2 geroffel ⇒ geratel, gerommel♦voorbeelden:roulement à billes • kogellagerm1) (het) rollen2) geroffel3) toerbeurt4) circulatie
См. также в других словарях:
Lager — (et) … Kölsch Dialekt Lexikon
Lager [3] — Lager im Maschinenwesen, halten Zapfen und Wellen. Sie bilden, neben den Führungen, vorzugsweise die ruhende Unterstützung der Maschinen, folgen aber auch den gesetzmäßigen Bewegungen der Zapfen in Getrieben. Nach der Zapfenberechnung (s.d.) und… … Lexikon der gesamten Technik
Lager — (German: storage) is a type of beer made from malted barley that is brewed and stored at low temperatures. There are many types of lager; pale lager is the most widely consumed and commercially available style of beer in the world; Pilsner, Bock … Wikipedia
Lager [3] — Lager, Maschinenteile, welche die Zapfen (s. d.) von Wellen, Achsen etc. so unterstützen, daß sie sich um ihre geometrische Achse drehen können. Entsprechend den Zapfen unterscheidet man Traglager für Tragzapfen, bei denen der Zapfendruck im… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Lager — es un tipo de cerveza con sabor acentuado que se sirve fría, caracterizada por fermentar en condiciones más lentas empleando levaduras especiales, conocidas como levaduras de fermentación baja, y que en las últimas partes del proceso son… … Wikipedia Español
Lager — steht: Lager in einem Unternehmen, wo Betriebsstoffe, Rohstoffe oder andere Fertigteile aufbewahrt, verwaltet und gelagert werden; siehe Lagerhaltung für einen Ort, an dem Gegenstände aufbewahrt werden; siehe Speicher in der Geologie für eine… … Deutsch Wikipedia
Lager [1] — Lager hat in der Technik verschiedene Bedeutung; in Betracht kommen: 1. Fläche des natürlichen Steins der geschichteten Formationen, mit welcher dieser im Steinbruche, der Schichtenabsetzung entsprechend, wagerecht oder in schräger Richtung… … Lexikon der gesamten Technik
Lager [2] — Lager, Ort, wo Truppenabtheilungen außerhalb bewohnter Orte für einen Tag od. auch für längere Zeit untergebracht werden. Je nach der Art der Unterkunft der Truppen unterscheidet man Freilager (Bivouacq), Zelt u. Hüttenlager; je nach der Dauer,… … Pierer's Universal-Lexikon
Lager — / la:gər/, it. / lager/ (o, all ital., lager) s. neutro, ted. [abbrev. di Konzentrationslager campo (Lager ) di concentramento (Konzentration ) ], usato in ital. al masch. 1. (stor.) [luogo dove i nazisti, durante la seconda guerra mondiale,… … Enciclopedia Italiana
Lager [1] — Lager (lat. Campus), Unterbringung einer Truppe außerhalb bewohnter Orte. Plan eines römischen Lagers. (Die Maße sind Fuß). Man unterscheidet Biwaks (s. d.), Hütten , Zelt und Barackenlager. Eine Erweiterung der L. sind die stehenden oder… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Lager — Lager, adv. welches nur im Feldbaue üblich ist. Das Getreide wird lager, wenn es sich niederlegt, welches auch sich lagern, oder zu Lager gehen genannt wird. S. das folgende und Lege … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart