-
1 jabber
n. het kakelen, brabbelen, wauwelen--------v. kakelen, brabbelen, wauwelenjabber1[ dzjæbə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————jabber2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 cackle
n. gekakel; luid gelach; geklets--------v. kakelen, leuteren; luid lachen; kletsencackle1[ kækl]♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————cackle2〈 werkwoord〉 -
3 chatter
n. geklets; getik--------v. kletsen; tikken, typenchatter1[ tsjætə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————chatter2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 gabble
n. kakelen, brabbelen, snateren--------v. kakelen, brabbelen, snateren; mompelengabble1[ gæbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————gabble21 kakelen ⇒ snateren, kwebbelen♦voorbeelden: -
5 jabber away
jabber away -
6 yack
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский