-
1 brood
adj. broeden--------n. kuikens; groep; broederij--------v. broeden; mediterenbrood1[ broe:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————brood2〈 werkwoord〉1 broeden2 tobben ⇒ piekeren, peinzen♦voorbeelden:brood about/on/over/upon • tobben over, piekeren overbrood over one's future • inzitten over zijn toekomst -
2 offspring
-
3 progeny
n. kroost[ prodzjənie] 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉 -
4 his offspring
zijn (na)kroost, zijn nageslacht, zijn nakomelingen
См. также в других словарях:
Pisa Charterhouse — Façade of the main building of Pisa Charterhouse A whale skeleton in the museum … Wikipedia