-
1 clignoter
-
2 clignotement
clignotement [klienjotmã]〈m.〉mgeknipper [ogen, licht] -
3 cligner
cligner [klienjee]♦voorbeelden:1 cligner de l'oeil, des yeux • een knipoog geven, knipogenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 battement
battement [baatmã]〈m.〉♦voorbeelden:battement des cils, des paupières • (het) knipperen van de ogenbattement du coeur • hartslagavoir des battements de coeur • hartkloppingen hebbenbattement de mains • handgeklapbattement de la pluie • (het) gekletter van de regenbattement du pouls • polsslagbattement de tambour • tromgeroffelbattement d'un volet • (het) klepperen van een luikm1) (het) slaan, beuken, bonzen, geklop2) periode, speling -
5 battre
battre [baatr]♦voorbeelden:le coeur lui bat • zijn hart bonstla porte bat • de deur kleppertle tambour bat • de trommel wordt geroerdla pluie bat contre les vitres • de regen klettert tegen de ruitenbattre des cils, des paupières • met de ogen knipperenle public bat des mains • het publiek klapt in de handenl'oiseau battait des ailes • de vogel klapwiektebattre du tambour • de trommel slaanson coeur bat pour cette jeune fille • zijn hart behoort dat meisje toeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ slaag geven, aframmelen2 verslaan ⇒ overwinnen, bedwingen3 slaan (op, tegen) ⇒ bewerken, kloppen♦voorbeelden:battre qn. avec ses propres armes • iemand met zijn eigen wapenen bestrijdenbattre un record • een record brekenbattre le blé • graan dorsen〈 sport en spel〉 battre les cartes • de kaarten schudden, wassenbattre le fer • ijzer hameren, (koud) smedenbattre monnaie • munten slaanbattre un tapis • een kleed uitkloppenbattre froid à qn. • iemand ijzig behandelen1 vechten ⇒ twisten, ruzie maken♦voorbeelden:se battre avec un problème • met een probleem worstelense battre pour, contre qc. • voor, tegen iets strijden→ oeilje pourrais me battre • ik kan mezelf wel een klap geven1. v2) kloppen3) aframmelen4) verslaan, overwinnen2. se battrev1) vechten, ruzie maken -
6 cil
-
7 battre des cils
battre des cils -
8 cillement
-
9 ciller
-
10 clignement
clignement [klienjmã]〈m.〉 -
11 battement des cils, des paupières
battement des cils, des paupièresDictionnaire français-néerlandais > battement des cils, des paupières
-
12 battre des cils, des paupières
battre des cils, des paupièresDictionnaire français-néerlandais > battre des cils, des paupières
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский