-
1 drücken
drücken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:einen Rekord drücken • een record brekendie Schulbank drücken • naar school gaanSorgen drücken ihn • zorgen drukken op hem, hij gaat onder zorgen gebukt2 Karten drücken • kaarten terzijde schuiven, ecarteren♦voorbeelden: -
2 eindrücken
-
3 einimpfen
-
4 einprägen
einprägen1 instempelen, indrukken2 inprenten, in het geheugen prenten ⇒ doordringen van♦voorbeelden:1 in het geheugen geprent, gegrift raken ⇒ onvergetelijk zijn -
5 einschärfen
einschärfen -
6 impfen
impfen♦voorbeelden: -
7 ins Gedächtnis drücken
ins Gedächtnis drücken -
8 jemanden auf Ordnung trimmen
jemanden auf Ordnung trimmeniemand orde leren (houden), inprentenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden auf Ordnung trimmen
-
9 jemanden impfen
-
10 trimmen
trimmen♦voorbeelden:2 auf eine harte Linie getrimmt • op een harde lijn afgericht, geschooldjemanden auf Ordnung trimmen • iemand orde leren (houden), inprentenden Motor auf Höchstleistung trimmen • de motor tot maximale prestatie(s) opvoeren -
11 vorsagen
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский