-
1 zijn macht blijft onaangetast
zijn macht blijft onaangetastVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn macht blijft onaangetast
-
2 zijn macht reikt niet zo ver
zijn macht reikt niet zo verVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn macht reikt niet zo ver
-
3 iemand in zijn macht hebben
iemand in zijn macht hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand in zijn macht hebben
-
4 met al zijn macht
met al zijn machtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met al zijn macht
-
5 iem. in zijn macht hebben
v. have a stranglehold on smb. -
6 macht
4 [invloed] power5 [mogendheid] power6 [wiskunde, meetkunde] power7 [kracht] power8 [leger, troepen, ook in samenstellingen] force(s)♦voorbeelden:de gevestigde macht • the Establishmentuit de ouderlijke macht ontzet worden • be deprived of parental rights(naar) de macht grijpen • (attempt to) seize powerveel macht hebben • have a lot of/great powerde macht in handen hebben/krijgen/nemen • have/get/take power; 〈 nemen ook〉 assume power/controlde macht ligt bij het volk • the power rests with the peoplede macht aan iemand overdragen • hand over power to someonede macht overnemen • assume poweraan de macht komen/zijn/brengen • come into/be in/bring to poweriemand in zijn macht hebben • have someone in one's powergeen macht hebben over iemand • have no power/control over someonede macht over het stuur verliezen • lose control of the wheeleen hogere macht • a higher powerde openbare macht • the public authoritiesrechterlijke macht • the judicial branch, the judiciaryde uitvoerende/wetgevende macht • the executive/legislative branchde wereldlijke/kerkelijke macht • the secular/ecclesiastical authorities/power(s)de drie machten in een staat • the three branches of governmentde vierde macht • the bureaucracyde macht hebben om … • have the power to …iemand de macht verlenen om iets te doen • authorize someone to do something(niet) bij machte zijn om … • (not) be able/in a position to …dat gaat boven mijn macht • that is beyond my powermet/uit alle macht • with all one's strength4 helemaal in iemands macht zijn • be completely in someone's sway/power6 3 tot de macht 3 • 3 to the power of 3/to the third powereen getal tot de vierde macht verheffen • raise a number to the fourth power -
7 aan de macht komen/zijn/brengen
aan de macht komen/zijn/brengencome into/be in/bring to powerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan de macht komen/zijn/brengen
-
8 helemaal in iemands macht zijn
helemaal in iemands macht zijnbe completely in someone's sway/powerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > helemaal in iemands macht zijn
-
9 vallen
3 [terechtkomen] fall4 [plaatshebben op] fall6 [tot stand komen, ontstaan] 〈zie voorbeelden 6〉7 [op een bepaalde manier zijn] 〈zie voorbeelden 7〉8 [in een situatie terechtgekomen zijn] come, fall9 [sneuvelen] fall (in battle)14 [zich aangetrokken voelen tot] go (for), take (to)♦voorbeelden:1 er valt sneeuw/hagel • it's snowing/hailinguit elkaar/aan stukken vallen • fall apart/to pieceszij kwam lelijk te vallen • she had/took a bad fallzich laten vallen • allow oneself to be dropped, fall, drophij viel languit op de grond • he fell headlong/sprawling to the ground〈 figuurlijk〉 op/over een woord vallen • take offence at/quibble over a wordvan de trap vallen • fall/tumble down the stairsik zou hem/haar niet kennen al zou ik over hem/haar vallen • I wouldn't know him/her from Adam3 zijn blik laten vallen op • let one's eye fall on, cast a glance at4 Kerstmis valt op een woensdag • Christmas (Day) falls on/is a Wednesdayer vielen doden/gewonden • there were fatalities/casualtieser valt een schot • a shot is fired/rings outer viel een stilte • there was a hush, silence felleen woord laten vallen • drop a remarkhet valt niet te ontkennen dat … • there is no denying the fact that …met haar valt niet te praten • there is no talking to herer valt wel iets voor te zeggen om … • there is something to be said for …8 dat valt buiten zijn bevoegdheid • that is/falls outside his authority/jurisdictiondat valt niet onder het contract • that does not come/fall under the contract, that is not covered by the contract12 dat valt goed/verkeerd • 〈 gewaardeerd worden〉 that goes down well/badly; 〈 uitvallen〉 that turns out well/badlyhet viel hem zwaar • he found it hard going/difficulteen eis laten vallen • drop a demandiemand laten vallen • drop/ditch someonehij liet de aanklacht vallen • he dropped the charge -
10 al
al1〈 bijwoord〉2 [versterking] all♦voorbeelden:al enige tijd, al vanaf juli • for some time past/now, (ever) since Julyik ben al een uur aan het roepen • I've been calling for the last hourdat is al oud • that's (already) olddat dacht ik al • I thought sois zij er nu al? • 〈 met klemtoon op nu〉 is she here already?is het nu al vier uur? • is it four (o'clock) already?is Jan er al? • is John here yet?ik heb het altijd al geweten • I've known it all alonghoe lang is hij al hier? • how long has he been here?dat wist zij toen al • she knew it even thenal in '82, al voor '82 • as early as '82, even before '82daar heb je het al • there you arezijn komst is al genoeg • just his coming is good enoughal te snel/spoedig/voorzichtig 〈enz.〉 • (far/all) too fast/soon/careful 〈enz.〉ze weten het maar al te goed • they know only too wellhij had het toch al moeilijk • he had enough problems as it wasik zie het hem al doen • I can (just) see him (doing it) now!je kunt ze al krijgen voor een tientje • you can buy them for as little as ten guildershij sprak al lachend • he laughed as he spokezij kwamen al nader en nader • they kept coming closer and closer (all the time)je kunt er al of niet gebruik van maken • you can take it or leave ithet al of niet slagen van … • the success or otherwise of …al naar gelang • depending onze zei heel weinig, als ze al wat zei • she said very little, if anythingdat lijkt er al meer op, dat is al beter • that's more like it————————al22 [met betrekking tot elk deel van een verzameling] all (of)♦voorbeelden:hij was één en al oor • he was all earshet was één en al ellende op tv gisteren • there was nothing but misery on TV yesterdayal met al • all in all————————al3♦voorbeelden:al de kinderen • all (of) the children————————al4〈 voegwoord〉1 though, although ⇒ even though/if♦voorbeelden:1 al ben ik arm, ik ben gelukkig • I may be poor, but I'm happyal zeg ik het zelf • even though I say so myselfhet is duidelijk, al is het moeilijk • it is clear, if difficultal was het alleen maar omdat • if only becauseook al is het erg • bad as it is/may beik deed het niet, al kreeg ik een miljoen • I wouldn't do it for a million pounds -
11 onaangetast
♦voorbeelden: -
12 bezweren
1 [betogen, verklaren; (onder ede) bevestigen] swear (to)2 [smeken] implore3 [in zijn macht brengen, uitdrijven] raise ⇒ 〈 oproepen〉 invoke, conjure up 〈 geest, duivel〉, 〈 uitdrijven〉 exorcise 〈 geest, duivel〉♦voorbeelden: -
13 reiken
1 [de hand uitstrekken] reach♦voorbeelden:zo ver het oog reikt • as far as the eye can seehij reikt tot mijn schouders • he comes up to my shoulders -
14 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
15 kracht
2 [vermogen om invloed uit te oefenen] power(s)3 [geestelijk/zedelijk vermogen] strength5 [macht om iets uit te werken] force♦voorbeelden:1 aan het eind van zijn krachten zijn • be totally exhausted, have no strength leftmet zijn laatste krachten • with a final effortmet vereende krachten • with combined effortsmet vernieuwde kracht • with renewed effortsal zijn krachten inspannen • exert all one's energies/strength, use all one's powerszijn krachten meten met iemand • pit one's strength against someonezijn krachten nemen met de dag af • he is fading by the dayzijn krachten sparen/verspillen • conserve/waste one's energyin kracht afnemen 〈 van wind〉 • abate, drop(weer) op krachten komen • regain one's strengthuit zijn krachten groeien • outgrow oneselfgeen kracht meer hebben (in zijn armen) • lose all the strength (in one's arms)2 de stille kracht • unseen/hidden powers(aan) argumenten/eisen kracht bijzetten (door …) • enforce arguments/claims (with/by …)zijn krachten wijden aan iets • devote one's efforts towards something4 drijvende kracht (achter) • moving force/spirit (behind)op eigen kracht • on one's own, by oneselfnieuwe krachten verzamelen • gain fresh strength(de) kracht geven om … • give the strength to …daarin ligt zijn kracht • that's his strengthzijn krachten verzamelen • gather (all) one's strength, summon up all one's strengthin de kracht van zijn leven • in one's primehet vergt veel van mijn krachten • it's a great drain on my energy5 de kracht van een betoog • the strength/cogency of an argumentde wet heeft geen terugwerkende kracht • the Act does not apply retroactivelyvan kracht zijn/worden • be/become valid/effectiveniet (meer) van kracht • invalid, ineffectual(weer) van kracht doen worden • bring (back) into effect/operation6 een ervaren kracht • an experienced worker/employee7 neer-/opwaartse kracht • downward/upward pressurevolle kracht vooruit • full steam/speed aheadop volle/halve kracht (werken) • operate at full/half speed/power -
16 man
1 [volwassen mannelijk mens] man3 [echtgenoot] husband4 [flink persoon] man5 [lid van een bemanning] man, hand6 [lid van een groep/team] man♦voorbeelden:1 de aangewezen man voor dat karweitje • the best/obvious man for the jobbeste man 〈 ook ironisch〉 • my dear fellow/mande goede man weet nog van niets • the poor man/fellow knows nothing yethij is hier de grote man • he is the big boss herehij is geen vrij man • he is not his own manhij is er de man niet naar om • he is not the (sort of) man who wouldeen man uit duizenden • a man in a millioneen man van de daad/wereld • a man of action/the worldeen man van weinig woorden • a man of few wordshij is een man van zijn woord • he is as good as his wordals mannen onder elkaar • man to manach man, hou toch op • ah, come off it10.000 man publiek • a 10,000-strong audience〈 figuurlijk〉 de gewone/kleine man • the man in the street, the common manvijf man sterk • five strongiets aan de man brengen • sell somethingiemand recht op de man af iets zeggen • give it to someone straightiemand iets (recht) op de man af vragen • ask someone a point-blank question, ask someone something straighteen tientje de man • ten guilders eachals één man • as one (man)〈 spreekwoord〉 een gewaarschuwd man telt voor twee • forewarned, forearmed3 aan de man komen • find (oneself) a husband/manzijn dochters aan de man brengen • marry off one's daughters4 zijn verdriet dragen als een man • bear one's grief/take it like a manzich met man en macht tegen iets verzetten • resist something with might and mainmet hoeveel man zijn we? • how many are we?7 bloemenman • florist, flowerseller¶ onder die voorwaarden ben ik je man • under these conditions, I'm with you -
17 ontslag
4 [vrijstelling] exemption♦voorbeelden:iemand zijn ontslag geven • dismiss someone(zijn) ontslag nemen • hand in one's notice/resignation, resign(zijn) ontslag nemen bij een bedrijf • leave a firm(zijn) ontslag nemen als lid van een bestuur • retire/resign from a committeeontslag op staande voet • summary dismissalzijn ontslag indienen • resign, hand in one's notice/resignation3 ontslag uit een inrichting/militaire dienst • discharge from an institution/from serviceontslag uit de gevangenis • release from prison4 ontslag van aansprakelijkheid/rechtsvervolging • discharge from liability/(further) prosecution -
18 gelijk
gelijk1〈 het〉1 right♦voorbeelden:iemand gelijk geven • agree with someonedaar heb je gelijk aan/in • you are right theregelijk heb je • right you are(groot/volkomen) gelijk hebben • be (perfectly) righthet gelijk aan zijn kant hebben, in zijn gelijk staan • be (in the) rightje moet niet altijd je gelijk willen halen • you must learn to take no for an answer/ 〈 informeel〉 to know when you're lickedzijn gelijk willen halen • want to have the last wordiemand in het gelijk stellen • declare/say that someone is right————————gelijk23 [de juiste tijd aanwijzend] right♦voorbeelden:1 twee mensen een gelijke behandeling geven • treat two people equally/(in) the same (way)ze zijn van gelijke grootte • they are the same size/of a sizehet water staat op gelijke hoogte met de kade • the water is level with the quayin gelijke mate • to the same extent/degreeop gelijke voet staan met • be on an equal footing/on a par withmet gelijke wapenen strijden • fight on equal termsop gelijke wijze • in the same way, likewisehet is mij gelijk • it's all the same to megelijk aan • equal toalle burgers zijn voor de wet gelijk • all citizens are equal before the law〈 tennis〉 veertig gelijk • deuce, forty allmet de grond gelijk maken • level, raze (to the ground)II 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] equally3 [op hetzelfde punt, even ver] level♦voorbeelden:1 zij zijn gelijk gekleed • they are dressed alike/the samegelijk spelen • draw4 de twee treinen kwamen gelijk aan • the two trains came in simultaneously/at the same time -
19 aan
aan11 [zich aan het lichaam bevindend] on3 [in werking, brandend] on4 [aan de gang] on♦voorbeelden:daar is niets aan • 〈 gemakkelijk〉 there's nothing to it; (it's a) piece of cake; 〈 saai〉 it's a waste of time; 〈 niet stuk〉 there's nothing the matter with itII 〈 bijwoord〉1 [na plaatsaanduidend bijwoord] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉2 [in samengestelde werkwoord] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉3 [op genoemde wijze] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉♦voorbeelden:daar zijn we nog niet aan toe • we haven't got that far yet2 stel je niet zo aan! • stop carrying on like that!3 rustig aan! • calm down!, take it easy!¶ er goed/beroerd aan toe zijn • be (doing) well, be in a bad wayvan nu af aan • from now onvan voren af aan • from the beginningvan jongs af aan • from childhoodjij kunt ervan op aan dat … • you can count on it that …————————aan2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een fysieke verbondenheid] on ⇒ at, by2 [met betrekking tot een figuurlijk verbondenheid] by, with3 [bij werkwoord die een beweging aanduiden] to4 [tengevolge van] of, from5 [wat betreft] of6 [in de macht van] up to♦voorbeelden:aan een krant werken • work on a newspaperKoen stond aan het raam • Koen stood at the windowaan zee/de kust/een gracht wonen • live by the sea/on the coast/on a canaldoen aan • do, go in fortwee aan twee • two by twohij geeft les aan de universiteit • he lectures at the universityer is geen beginnen aan • that's impossibleaan wal gaan • go ashoreaan het werk gaan aan iets • go to work on somethinghoe kom je aan dat spul? • how did you get hold of that stuff?6 het is aan mij ervoor te zorgen dat … • it's up to me to see that …hij heeft het aan zijn hart • he's got heart troublehij is aan het joggen • he's out jogginghij is aan het strijken • he's (busy) ironingze zijn aan vakantie toe • they could do with a holiday -
20 eis
♦voorbeelden:aan onze vertegenwoordigers stellen wij hoge eisen • our representatives have to meet stringent requirementsaan de (gestelde) eisen voldoen • meet the requirementsde eis stellen dat … • require that …de remmen moeten aan de strengste eisen voldoen • the brakes must comply with the strictest requirementszijn eisen naar voren brengen • assert one's claimszijn eisen matigen • moderate one's demands4 volgens de eisen van de betamelijkheid … • decency requires (that) …aan de eisen des tijds voldoen • conform to modern standardsiemand zijn eis ontzeggen • dismiss someone's claimiemand zijn eis toewijzen • allow someone's claimtegen iemand een eis tot schadevergoeding instellen • bring a claim for damages against someone
См. также в других словарях:
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zeit — 1. Ach, du lewe Tît, hadd öck doch gefrît, wär öck rusch e Wiew geworde. – Frischbier, 4158. 2. Abgeredet vor der Zeit, bringt nachher keinen Streit. – Masson, 362. 3. All mit der Tit kumt Jan in t Wamms un Grêt in n Rock. – Lohrengel, I, 27;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Frau — 1. Alle Frauen sind Eva s Tochter. Dän.: Alle mandfolk ere Adams sönner og quindfolk Evæ døttre. (Prov. dan., 6.) 2. Alle Frauen sind gut. Die Engländer fügen boshaft hinzu: zu etwas oder nichts. (Reinsberg I, 59.) 3. Alte Frau – Liebe lau. In… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Herz — 1. Ae frühlich Hatz, en fresche Moth magd Scha (Schaden) wier jod, hölpt ouch noch witt enn schlête Zitt. (Aachen.) – Firmenich, III, 232. 2. Auf einem traurigen Herzen steht kein fröhlicher Kopf. – Heuseler, 83. Dän.: Et sorrigfuld hierte er… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon