-
1 при
bij, aan ; in tegenwoordigheid van..., in het bijzijn van... ; tijdens, in de tijd van..., ten tijde van... -
2 в присутствии
prepos.gener. (кого-то) ten overstaan van (Òîôüêî â ñôîâîñî÷åòàíèè: ten overstaan van), in bijzijn van (кого-л.), in het aangezicht van, ten aanhoren van (кого-л.), ten aanschouwen van
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский