-
1 Nebel
Nebel〈m.; Nebels, Nebel〉1 nevel, mist 〈 ook figuurlijk〉2 〈 sterrenkunde〉(spiraal)nevel, nevelvlek♦voorbeelden:ziehende Nebel • nevelsliertenin Nebel gehüllt • in nevel(en) gehuld -
2 in Nebel gehüllt
in Nebel gehüllt -
3 fog
n. mist; nevel; verwarring; vervaging; vlek (bij film)--------v. misten; vervagen; veroorzaken van vervaging van gevoelfog1[ fog] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————fog2〈 fogged〉2 beslaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in mist/nevels hullen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ onduidelijk maken, vertroebelen♦voorbeelden: -
4 befogged
adj. in de war; in nevel gehuld
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский