-
1 dazzle
n. verbazingwekkend--------v. imponeren; verblinden[ dæzl] 〈zelfstandig naamwoord: dazzlement〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 impress
v. indruk maken; een indruk achterlaten; de indruk geven (dat), beklemtonen, nadruk leggen; uitbeitelen, inhouwen; (be)stempelenimpress1[ impres] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 afdruk(sel) ⇒ stempel(afdruk), merk————————impress21 bedrukken ⇒ af/in/opdrukken♦voorbeelden:impressed at/by/with • geïmponeerd door/onder de indruk van -
3 overawe
-
4 overawing
adj. Imponeren, intimideren
См. также в других словарях:
imponieren — Vsw std. (18. Jh.) mit Adaptionssuffix. Das Wort ist der Form nach entlehnt aus l. impōnere auflegen, hineinlegen , zu l. pōnere setzen, stellen, legen und l. in ; die Bedeutung beeindrucken wird aber aus frz. imposer übernommen, bei dem sich das … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache