-
1 finden
findenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:zur Musik finden • door de muziek aangetrokken wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:ihre Blicke finden sich • hun blikken ontmoeten elkaarjemanden krank finden • iemand ziek aantreffennichts dabei finden, dass … • er niets op tegen hebben dat …etwas findet Beachtung, Berücksichtigung • op iets wordt geletin bestimmte Kreise Eingang finden • tot bepaalde kringen toegang krijgenGefallen an etwas, jemandem finden • behagen in iets, iemand scheppenden Mut zu etwas finden • de moed voor iets kunnen opbrengen♦voorbeelden:es fand sich keiner, der … • er was niemand te vinden die …
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский