-
1 gerecht
gerecht2 gerechtvaardigd ⇒ rechtmatig, terecht♦voorbeelden:einer Sache gerecht werden • aan iets voldoen, beantwoorden -
2 jemandem gerecht werden
-
3 Gerechtigkeit
Gerechtigkeit〈v.; Gerechtigkeit〉♦voorbeelden:jemandem Gerechtigkeit verschaffen, 〈 formeel〉widerfahren lassen • iemand recht, gerechtigheid laten wedervaren
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский