-
1 it's a worry to him having to sell his car
English-Dutch dictionary > it's a worry to him having to sell his car
-
2 worry
n. zorg; bezorgdheid; bron van zorgen; het scheuren van vlees (bij honden)--------v. bezorgd maken; zich bezorgd maken; lastig vallen; verscheuren van vlees (bij honden); vooruitgaan bij inspanningworry1[ wurrie] 〈meervoud: worries〉♦voorbeelden:————————worry2〈 worried〉1 〈+about/over〉zich zorgen/ongerust maken (over)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lastig vallen ⇒ hinderen, storen♦voorbeelden:the rain doesn't worry him • de regen deert hem nietworry oneself (about) • zich zorgen maken (om)you'll worry yourself to death • je maakt je veel te drukworry someone for • bij iemand zeuren om -
3 он боится, что дела пойдут плохо
prongener. hij zit erover inRussisch-Nederlands Universal Dictionary > он боится, что дела пойдут плохо
-
4 он озабочен, что дела пойдут плохо
prongener. hij zit erover inRussisch-Nederlands Universal Dictionary > он озабочен, что дела пойдут плохо
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский