-
1 dat is het aanzien waard
dat is het aanzien waardthat is worth watching/looking atVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is het aanzien waard
-
2 aanzien
aanzien1〈 het〉♦voorbeelden:1 dat is het aanzien waard • that is worth watching/looking atten aanzien van • with regard/respect tozonder aanzien des persoons • without respect of personsvan aanzien veranderen • change in appearancein aanzien staan bij • be held in high regard byhij is sterk in aanzien gestegen • his prestige has risen sharply————————aanzien24 [aan het uiterlijk zien] see♦voorbeelden:ik wil het nog even aanzien • I'll give it another weekiets met lede ogen aanzien • look on (something) sadly3 waar zie je mij voor aan? • what do you take me for?iemand voor een ander aanzien • (mis)take someone for someone elsenaar het zich laat aanzien • by the looks of ithet laat zich aanzien dat • it is likely that -
3 het laat zich aanzien dat
het laat zich aanzien datVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het laat zich aanzien dat
-
4 het laat zich gunstig aanzien
het laat zich gunstig aanzienthe situation looks favourable/hopefulVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het laat zich gunstig aanzien
-
5 ik kon het niet langer aanzien
ik kon het niet langer aanzienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik kon het niet langer aanzien
-
6 ik wil het nog even aanzien
ik wil het nog even aanzienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik wil het nog even aanzien
-
7 naar het zich laat aanzien
naar het zich laat aanzienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar het zich laat aanzien
-
8 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉1 [ploegsnede] furrow2 [rimpel] furrow, wrinkle♦voorbeelden:1 voren trekken • make/plough furrows, wrinkle, furrow————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] in (the) front2 [met betrekking tot een volgorde; meer dan] ahead3 [met betrekking tot een gezindheid] for, in favour♦voorbeelden:de auto staat voor • the car is at the doorhij is voor in de dertig • he is in his early thirtiesvoor in het boek • in/near the beginning of the bookvier punten voor • four points aheadzij zijn ons voor geweest • they got (t)here before/ahead of us————————voor3〈 voorzetsel〉1 [niet achter] in front of2 [in tegenwoordigheid van] before, for4 [gedurende] for, during5 [ten aanzien van; om wille van; met betrekking tot] for6 [met betrekking tot een volg/rangorde] before, for ⇒ by9 [met betrekking tot een gelijkstelling] for♦voorbeelden:de dagen die voor ons liggen • the days (that lie) ahead of usvlak voor Leiden gebeurde het • it happened just before Leidenvoor een voorbijganger de hoed afnemen • take off one's hat to a passer-by3 voor zeven uur/zondag/Pasen • before seven (o'clock)/Sunday/Eastertien voor zeven • ten to sevenzij is een goede moeder voor haar kinderen • she is a good mother to her childreniemand voor zijn gedrag prijzen/straffen • praise/punish someone for his behaviourdat is goed genoeg voor hem • that is good enough for himdat is net iets voor hem • 〈 passend〉 that is just the thing for him; 〈 te verwachten〉 that is just like himik doe het voor jou • I'm doing this for youdat is niets voor mij • that is not for mewaar doet hij het voor? • why does he do it?7 er werd voor ƒ100.000,- schade aangericht • Dfl100.000.- worth of damage was doneik zal voor mijn zoon betalen • I'll pay for my sonwat krijgt hij voor zijn moeite? • what does he get for his trouble?de Directeur, voor deze: J. Smit • the Director, per pro/p.p./pp J. Smit8 ik ben voor X • I'm (all) for/in favour of Xhet brood voor zijn gezin verdienen • earn a living for one's family9 wat zijn het voor mensen? • what sort of people are they?wat is dat voor een ding? • what kind of thing is that?10 voor een arbeiderswoning was het huis behoorlijk groot • the house was fairly big as labourer's cottages go————————voor4〈 voegwoord〉1 before♦voorbeelden:voor je het weet, heb je een verkoudheid te pakken • before you know it, you've caught a coldvoor ik het vergeet • before I forget -
9 vol
2 [over de hele oppervlakte bedekt] full (of) ⇒ covered (with/in)3 [gevuld] full5 [geheel zijnde wat het zelfstandig naamwoord noemt] full♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 zij luisterde vol aandacht naar zijn woorden • 〈 ook〉 she hung on(to) his every wordeen reis vol gevaren • a hazardous journeyeen huis vol mensen • a house full of peoplemet een volle mond/met de mond vol praten • talk with one's mouth full〈 figuurlijk〉 vol ontzetting/afgrijzen • in dismay/in horroreen kamer vol rook • a room thick with smokede tram is vol • the tram is full (up)iets vol maken/gieten/stoppen • fill something uphet was er vol • it was full/crowded (there)helemaal vol • full up, packedde tafel ligt vol boeken • the table is covered with bookseen muur vol plakken met posters • cover a wall with postersde kranten staan er vol van • the papers are full of itde tafel stond vol met cadeaus • the table was loaded with presents3 een vol gezicht/ een volle boezem • a full/chubby face, a full bosomhet volle gewicht hebben • contain the full/entire weighthet volle loon • full payhet kostte hem acht volle maanden • it took him all of eight monthsmet het volste recht/ in het volste vertrouwen • quite rightly/in complete confidenceeen volle week de tijd hebben • have a full/whole weekten volle • fully, entirely -
10 gunstig
♦voorbeelden:hij is mij gunstig gezind • he is favourably disposed towards megunstig oordelen over • give a favourable judgement ongunstig staan tegenover • sympathize with2 een gunstige gelegenheid • a good/favourable opportunityin het gunstigste geval, onder de gunstigste omstandigheden • at besteen gunstige kritiek/veel gunstige publiciteit krijgen • receive positive reviews/a lot of good publicityin een gunstige positie, op een gunstige plek • 〈 algemeen〉 favourably situated; 〈 makkelijk te bereiken〉 convenient(ly situated)met gunstige uitslag • with a favourable/satisfactory resultgunstige voortekenen • favourable/hopeful signseen gunstig gekozen tijdstip • an opportune momenthet laat zich gunstig aanzien • the situation looks favourable/hopefulgunstig uitpakken • work out welliets gunstiger voorstellen dan het is • show something off to its advantagegunstig voor … • favourable/good for … -
11 eer
eer1〈de〉♦voorbeelden:de eer redden • save one's facehet is mijn eer te na • I have my prideaan u de eer (om te beginnen) • you have the honour (of starting)iets/het aan zijn eer verplicht zijn • be honour boundin eer en aanzien leven • be held in high esteemiemand in zijn eer herstellen • clear someone's nameiets in ere herstellen • 〈 principe〉 restore (a principle), reinstate (a custom)iemand in ere houden • hold someone's memory dear, cherish someone's memoryeen dag/gebruik in ere houden • observe a (feast) day, keep up a customiemand in zijn eer (aan)tasten • hurt someone's pridenaar eer en geweten antwoorden • answer to the best of one's knowledgeop mijn (woord van) eer • I give you my word (of honour)zijn naam eer aandoen • be a credit to one's familyde tafel eer aandoen • do justice to the mealer is geen eer aan te behalen • 〈 van iemand〉 good advice is thrown away on him; 〈 van iets〉 little (credit) can be gained by iteer behalen met • gain credit byde (over)winnaar eer bewijzen • pay tribute to the winnerde/geen eer van iets hebben • receive credit/no credit for somethinghem komt alle eer toe • he deserves all the crediter een eer in stellen om • consider it an honour tohet zal me een (grote/bijzondere) eer zijn • I will be (greatly) honouredte zijner ere • in his honourter ere van • in honour of (someone/something)dat strekt u niet tot eer • that is not to your creditere zij God • glory to God3 ze heeft haar eer verloren • she lost her honour/virtuein (alle) eer en deugd • in (all) honour and decency————————eer2〈 voegwoord〉 -
12 leed
leed1〈 het〉♦voorbeelden:het leed van de oorlog • the evils of warhet leed is weer geleden • that wasn't so bad, was it?————————leed21 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 sorry ⇒ 〈 afgunst〉 envious, 〈 bijwoord〉 with sorrow, 〈 afgunst〉 enviously, 〈 misnoegen〉 with disfavour♦voorbeelden:1 iets met lede ogen aanzien • look upon something with envy/sorrow -
13 allerminst
1 [geringst in aanzien] least (of all)♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉1 [volstrekt niet] not in the least♦voorbeelden: -
14 maatschappelijk
1 [sociaal; met betrekking tot hulpverlening] social2 [handel] joint♦voorbeelden:maatschappelijke dienstverlening • social servicebovenaan de maatschappelijke ladder • at the top of the (social) ladderin maatschappelijk opzicht • sociallyeen maatschappelijk verschijnsel • a social phenomenonhij zit in het maatschappelijk werk • he's a social workereen instelling voor maatschappelijk werk • a social service institutioneen maatschappelijk werk(st)er • a social workermaatschappelijk actief zijn • be socially activeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > maatschappelijk
-
15 eruitzien
1 [voorkomen hebbend] look2 [de indruk wekken te] look like/as if3 [vuil/onverzorgd zijn] look a mess4 [zich laten aanzien] look♦voorbeelden:1 er goed/slecht/jong/oud uitzien • look well/bad/young/old3 wat ziet de boel eruit! • what a mess this place looks! -
16 tel
См. также в других словарях:
Wallonia — Wallonia, or Wallonie, ( fr. Wallonie, de. Wallonien, nl. Wallonië, wa. Waloneye) is the meridional part of Belgium belonging to the Romance linguistic field (about 3,4 millions inhabitants), in opposition to the Germanic linguistic field in the… … Wikipedia
Ansehen (Verbum) — 1. Ansehen deit gedenken; schrivt de Becker in Hadersleven. – Schütze. Dies holsteinische Sprichwort rührt daher, dass ein Bäcker in Hadersleben, dessen Haus sehr vor dem Anlauf der Reisenden lag, über verschiedene an die Vorderseite seines… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kopf — 1. Abgehauener Kopf braucht keine Sturmhaube mehr. 2. Am Kopf des Narren lernt der Junge scheren. Die Araber in Algerien: Am Kopfe der Waise macht der Chirurg Versuche. Die ägyptischen Araber: Er lernt das Schröpfen an den Köpfen der Waisen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Auge — 1. Ab Auge, ab Herz. (Luzern.) 2. Als das aug erfüllet, so ist dem bauch genug gethan. – Henisch, 152. 3. An den Augen sieht man, was einer ist und was er kann. 4. An den augen tevblein vnd in den hertzen tevflein. – Trymberg, Renner, um das Jahr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Louis van Vuuren — (* 23. Juli 1873 in Banjarmasin; † 12. Juli 1951 in Utrecht) war ein niederländischer Wirtschafts und Sozialgeograph. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werke 3 Literatur … Deutsch Wikipedia
Ferdinand Elbers — Ferdinand Elbers, né le 24 décembre 1862 à Gand et décédé le 8 août 1943 à Molenbeek, était un mécanicien, un syndicaliste et un homme politique flamand. Biographie Il devint secrétaire de la fédération bruxelloise du Parti ouvrier belge (POB… … Wikipédia en Français
Christiaan Snouck Hurgronje — Dutch scholar Snouck Hurgronje. Born February 8, 1857(1857 02 08) Oosterhout, Netherlands Died … Wikipedia
Rücken (Subst.) — 1. Achter Rügge lehrt man einen besser kennen. – Körte, 5110. 2. Auch ein guter Rücken krümmt sich. 3. Auf dem Rücken kann man einen Centner tragen, auf der Nase nicht ein Pfund. Nach Filanghieri verhält es sich mit den Steuern wie mit den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schulter — 1. Auf der schwächsten Schulter ruht oft die schwerste Last. Holl.: Die de zwakste schouders heeft, moet het zwaarste pak dragen. (Harrebomée, II, 260b.) 2. Auf Einer Schulter kann man nicht zwei Bürden tragen. Zwei Wassermelonen finden nicht… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon