-
1 brillant
brillant1 [briejã]〈m.〉1 briljant2 glans ⇒ luister, schittering————————brillant2 [briejã]1 schitterend ⇒ blinkend, glanzend, glimmend, luisterrijk2 glansrijk ⇒ briljant, sprankelend♦voorbeelden:1. m1) briljant2) glans, schittering2. adj1) schitterend, glanzend2) briljant, sprankelend -
2 vif
vif1 [vief]〈m.〉♦voorbeelden:être touché au vif • diep geraakt zijnprendre sur le vif • naar het leven afbeelden, beschrijven→ plaie————————vif2 [vief]1 levendig ⇒ vlug, helder, scherp, beweeglijk2 heftig ⇒ driftig, opvliegend, onstuimig3 fel ⇒ hevig, sterk4 levend♦voorbeelden:les forces vives de la nation • de productieve krachten van de natieregard vif • alerte blik3 air vif • frisse, prikkelende luchtà feu vif • op hoog vuurlumière vive • schel, scherp lichtà mon vif regret • tot mijn grote spijt4 chair vive • gezond weefsel; vlees zonder huidchaux vive • ongebluste kalkeau vive • stromend, levend waterforce vive • kinetische energie= vive; adj1) levendig2) vlug3) helder, scherp4) heftig, driftig5) fel, hevig6) levend -
3 couleur brillante
couleur brillante -
4 couleur vive
couleur vive -
5 abricot
-
6 altérer
altérer [aalteeree]♦voorbeelden:1. v1) veranderen [ten kwade]2) vervalsen, verdraaien5) verhogen/verlagen [muziek]2. s'altérerv1) veranderen, bederven, slechter/minder worden2) verschieten [kleur] -
7 association
association [aasosjaasjõ]〈v.〉1 vereniging ⇒ (ver)bond, maatschappij2 verbinding ⇒ samenvoeging, koppeling4 opneming ⇒ deelneming, toevoeging♦voorbeelden:association de consommateurs • consumentenbondassociation de malfaiteurs • misdadigersbendeassociation reconnue d'utilité publique • erkende instelling van algemeen nutassociation secrète • geheim genootschapassociation d'idées • gedachteassociatief1) vereniging, verbond2) vennootschap [juridisch]3) combinatie4) samenwerking5) opneming, toevoeging -
8 atout
atout [aatoe]〈m.〉♦voorbeelden:m -
9 beige
beige [bezĵ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:m, adj -
10 blond
blond1 [blõ]〈m.〉♦voorbeelden:blond doré • goudblondblond fade • vaalblondblond filasse • vlasblondblond vénitien • roodblond————————blond2 [blõ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 blond♦voorbeelden:1 un(e) blond(e) • blonde man, vrouw2 une blonde • pils(ener); sigaret van lichte tabak1. m 2. adj1) blond2) licht [saus, bier, tabak] -
11 brique
brique [briek]〈v.; ook m. en bijvoeglijk naamwoord〉2 〈 materiaal in vorm van baksteen〉 ⇒ blok, steen♦voorbeelden:le brique • steenrode kleurbrique de savon • stuk zeepf1) baksteen2) blok, steen -
12 bronzage
-
13 brun
brun [brũ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 courtiser la brune et la blonde • een vrouwen-, rokkenjager zijnle brun • bruin(e kleur)un(e) brun(e) • donker-, bruinharige1. m1) bruine kleur2) donker-, bruinharige2. adj1) bruin, donker2) donker-, bruinharig -
14 changer
changer [sĵãzĵee]2 veranderen (van) ⇒ (ver)wisselen, omruilen♦voorbeelden:le vent a changé • de wind is gedraaidchanger en mieux, en pire • ten goede, ten kwade veranderenpour changer • voor de veranderingchanger d' air • er tussenuit gaanchanger de couleur • van kleur verschietenchanger de mains • in andere handen overgaanchanger de train • overstappenchanger de vêtement • zich verkledenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (ver)wisselen ⇒ (om)ruilen, vervangen♦voorbeelden:changer une chose contre, pour une autre • iets tegen, voor iets anders ruilenchanger sa voix • zijn stem verdraaienvous n'y changerez rien • daar valt niets aan te verhelpenchanger qc. à qc. d'autre • iets aan iets anders veranderenchanger les idées à qn. • iemands gedachten verzettenchanger qc. en • iets veranderen inchanger qc. en bien • iets ten goede veranderen♦voorbeelden:se changer en • veranderen in1. v1) veranderen, (zich) wijzigen2) omruilen3) vervangen, (ver)wisselen4) verschonen [bed]2. se changerv -
15 châtain
châtain [sĵaatẽ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:adj -
16 chatoyer
-
17 chromatique
-
18 clair
clair1 [kler]〈m.〉♦voorbeelden:se détacher en clair sur • duidelijk afsteken tegenêtre au clair sur qc. • een duidelijk idee van iets hebbenmettre ses notes au clair • zijn aantekeningen uitwerkentirer au clair • 〈 vloeistof〉klaren, filtreren〈 figuurlijk〉 tirer une affaire au clair • een zaak tot klaarheid brengen, ophelderenle plus clair • het grootste gedeeltemessage en clair • niet gecodeerd berichten clair, cela ne l'intéresse pas • om duidelijk te zijn, het interesseert hem niet————————clair2 [kler]3 duidelijk ⇒ gemakkelijk te begrijpen, helder4 helder ⇒ transparant, zuiver♦voorbeelden:opposer un refus clair et net • vierkant weigerenclair comme deux et deux font quatre • zo klaar als een klontje→ eau4 son affaire est claire • zijn, haar lot is bezegeldlait clair • wei————————clair3 [kler]〈 bijwoord〉2 dun♦voorbeelden:je vois clair dans son jeu • ik heb hem, zijn spel door1. m1) lichte partij [schilderij]2) dunne plek [stof]2. adj1) duidelijk, helder2) onbewolkt3) licht [kleur]4) dun5) helder [verstand]3. adv1) duidelijk2) dun -
19 colorant
colorant [kollorrã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:un colorant • kleurstof, -middel1. m 2. adjkleurend, kleur- -
20 colorier
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский