-
101 ik heb al heel wat onkosten aan dat horloge gehad
ik heb al heel wat onkosten aan dat horloge gehadDeens-Russisch woordenboek > ik heb al heel wat onkosten aan dat horloge gehad
-
102 ik heb even zitten rekenen, maar het wordt een heel bedrag
ik heb even zitten rekenen, maar het wordt een heel bedragj'ai fait quelques (petits) calculs, mais ça va faire une grosse sommeDeens-Russisch woordenboek > ik heb even zitten rekenen, maar het wordt een heel bedrag
-
103 ik heb heel wat doorgemaakt
-
104 ik heb vandaag heel wat afgeschreven
ik heb vandaag heel wat afgeschrevenDeens-Russisch woordenboek > ik heb vandaag heel wat afgeschreven
-
105 ik vind je heel aardig
ik vind je heel aardig -
106 ik vind je jurk heel leuk
ik vind je jurk heel leuk -
107 ik vond dat heel vervelend
ik vond dat heel vervelend -
108 ik vond hem heel vrijmoedig
ik vond hem heel vrijmoedig -
109 ik weet heel goed wat er aan scheelt
ik weet heel goed wat er aan scheeltDeens-Russisch woordenboek > ik weet heel goed wat er aan scheelt
-
110 in een uur kan men heel wat afzien
in een uur kan men heel wat afzienen une heure, on peut voir une foule de chosesDeens-Russisch woordenboek > in een uur kan men heel wat afzien
-
111 je kunt hier heel lekker eten
je kunt hier heel lekker etenon mange très bien, ici -
112 je spreekt nu heel anders
je spreekt nu heel anders -
113 je weet heel goed dat …
je weet heel goed dat …tu n'ignores pas que … -
114 mijn klas is een heel stuk voor
mijn klas is een heel stuk voorDeens-Russisch woordenboek > mijn klas is een heel stuk voor
-
115 niets heel laten aan (iemand)
niets heel laten aan (iemand)déchiqueter (qn.) -
116 nog heel wat bij te spijkeren hebben
nog heel wat bij te spijkeren hebbenDeens-Russisch woordenboek > nog heel wat bij te spijkeren hebben
-
117 nog heel wat voor de boeg hebben
nog heel wat voor de boeg hebbenDeens-Russisch woordenboek > nog heel wat voor de boeg hebben
-
118 radio is nu iets heel gewoons
radio is nu iets heel gewoons -
119 tot (heel) gauw
tot (heel) gauw -
120 twee halven maken een heel
twee halven maken een heel
См. также в других словарях:
Heel — Heel, n. [OE. hele, heele, AS. h[=e]la, perh. for h[=o]hila, fr. AS. h[=o]h heel (cf. {Hough}); but cf. D. hiel, OFries. heila, h[=e]la, Icel. h[ae]ll, Dan. h[ae]l, Sw. h[ a]l, and L. calx. [root]12. Cf. {Inculcate}.] 1. The hinder part of the… … The Collaborative International Dictionary of English
heel — heel1 [hēl] n. [ME hele < OE hela, akin to Du hiel < Gmc * hanhila < * hanha < IE base * kenk , leg joint, heel] 1. the back part of the human foot, under the ankle and behind the instep: see CALCANEUS 2. the corresponding part of the … English World dictionary
Heel — ist der Name folgender Personen: Johann Heel (1685 1749), deutscher Maler, Halbbruder des Bildhauers Peter Heel Johann Wilhelm Heel (1637 1709), deutscher Goldschmied, Erzgießer, Kupferstecher und Maler aus Nürnberg Magnus Heel (1654 1711),… … Deutsch Wikipedia
heel — Ⅰ. heel [1] ► NOUN 1) the back part of the foot below the ankle. 2) the part of a shoe or boot supporting the heel. 3) the part of the palm of the hand next to the wrist. 4) informal, dated a contemptible person. ► EXCLAMATION ▪ … English terms dictionary
Heel — Heel, v. t. [imp. & p. p. {Heeled}; p. pr. & vb. n. {Heeling}.] 1. To perform by the use of the heels, as in dancing, running, and the like. [R.] [1913 Webster] I cannot sing, Nor heel the high lavolt. Shak. [1913 Webster] 2. To add a heel to; as … The Collaborative International Dictionary of English
heel|er — heel|er1 «HEE luhr», noun. 1. a person who puts heels on shoes. 2. U.S. Informal. a follower or hanger on of a political boss: »a ward heeler. 3. a person who follows at the heels. heel|er 2 «HEEL uhr», noun. 1. a lurch to one side. 2. a boat… … Useful english dictionary
Heel — (h[=e]l), v. i. [OE. helden to lean, incline, AS. heldan, hyldan; akin to Icel. halla, Dan. helde, Sw. h[ a]lla to tilt, pour, and perh. to E. hill.] (Naut.) To lean or tip to one side, as a ship; as, the ship heels aport; the boat heeled over… … The Collaborative International Dictionary of English
heel — heel1 [hi:l] n ↑heel, ↑upper, ↑toe, ↑lace, ↑lining, ↑sole ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(of your foot)¦ 2¦(of a shoe)¦ 3¦(of a sock)¦ 4¦(of your hand)¦ 5 heels 6 at … Dictionary of contemporary English
heel — 1 noun (C) 1 OF YOUR FOOT the back part of your foot body, foot 1 2 OF A SHOE the raised part of a shoe that is under the back of your foot 3 high heeled/low heeled etc high heeled or low heeled shoes have high or low heels 4 OF A SOCK the part… … Longman dictionary of contemporary English
heel — heel1 heelless, adj. /heel/, n. 1. the back part of the human foot, below and behind the ankle. 2. an analogous part in other vertebrates. 3. either hind foot or hoof of some animals, as the horse. 4. the foot as a whole: He was hung by the heels … Universalium
heel — I. /hil / (say heel) noun 1. (in humans) the back part of the foot, below and behind the ankle. 2. an analogous part in other vertebrates. 3. either hind foot or hoof of some animals, as the horse. 4. the part of a stocking, shoe, or the like,… …