-
1 attacher
attacher [aataasĵee]1 aanbranden ⇒ aanbakken, aanzettenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vastspijkeren ⇒ vastschroeven, vasthaken♦voorbeelden:attacher les mains de qn., à qn. • iemands handen boeienattacher son tablier • zijn schort omdoen, omknopenattacher les volets • de luiken vastzetten1 zich hechten (aan) ⇒ gehecht raken (aan), liefde opvatten (voor)2 zich toeleggen (op) ⇒ zich beijveren (om), zijn best doen (om)3 verbonden zijn (aan, met) ⇒ (vast)gehecht zijn (aan), vastzitten (aan)4 (belang, waarde) hechten (aan) ⇒ vasthouden (aan), zich vastklampen (aan)5 (vast)kleven (aan) ⇒ zich vasthechten (aan), (vast) blijven plakken (aan)♦voorbeelden:s'attacher à ce que 〈+ aanvoegende wijs〉 • eraan hechten dat, erop gesteld zijn datcette robe s'attache derrière par des boutons • deze jurk gaat vanachter met knoopjes dicht1. v1) aanbranden, aanbakken2) vastkleven, blijven plakken3) vastmaken4) dichtknopen [kleding]5) hechten, verbinden6) aanstellen [werk]7) fixeren [blik]2. s'attacher (à)v3) verbonden zijn (aan, met)4) belang/waarde hechten (aan) -
2 agrafer
agrafer [aagraafee]〈 werkwoord〉v1) vasthaken, dichtmaken2) (vast)nieten3) pakken, arresteren4) hechten [wond] -
3 cas
cas [kaa]〈m.〉1 geval ⇒ zaak, kwestie♦voorbeelden:cas de guerre • aanleiding tot oorlog, casus bellicas limite • grensgevalle cas échéant • als het geval zich voordoet, in voorkomende gevallencas social • maatschappelijk probleemgevalc'est son cas aussi • dat is met hem ook het gevalc'est le cas ou jamais • nu of nooitc'est (bien) le cas de le dire • zeg dat welfaire cas de • belangrijk vindenfaire grand cas de • veel waarde hechten aanfaire peu de cas de • weinig waarde hechten aanau cas où • ingevaldans tous les cas où • elke keer daten cas de besoin • als 't nodig isen cas de • in geval vanen tout cas • in elk geval〈 informeel〉 en cas • in elk geval, als het zover mocht komenselon le cas • naar omstandigheid¶ cas type • modelgeval, -zaakm1) geval, kwestie2) ziektegeval3) reden4) naamval -
4 coudre
-
5 fixer
fixer [fieksee]1 bevestigen ⇒ vastmaken, -hechten, -zetten2 vastleggen ⇒ fixeren, stabiliseren3 vestigen6 staren naar ⇒ strak aankijken, aanstaren, fixeren♦voorbeelden:1 zich vastzetten, -hechten3 trouwen♦voorbeelden:v1) bevestigen, vastmaken2) vastleggen, stabiliseren3) vestigen4) vaststellen, bepalen5) informeren6) aanstaren -
6 recoudre
recoudre [rəkoedr]〈 werkwoord〉 -
7 accorder
accorder [aakordee]1 in overeenstemming brengen ⇒ doen overeenstemmen, overeenbrengen2 toegeven ⇒ toestemmen, erkennen3 verlenen ⇒ toestaan, toekennen♦voorbeelden:♦voorbeelden:v2) toegeven, toestemmen3) verlenen4) toekennen [waarde, belang]5) stemmen [muziek] -
8 attribuer
attribuer [aatriebuu.ee]1 toekennen ⇒ toewijzen, verlenen♦voorbeelden:1 zich toe-eigenen ⇒ zich aanmatigen, zich toeschrijven♦voorbeelden:1. v1) toekennen, toewijzen2) toeschrijven, wijten2. s'attribuerv -
9 foi
foi [fwaa]〈v.〉♦voorbeelden:homme de foi • gelovigen'avoir ni foi ni loi • god noch gebod kennendigne de foi • betrouwbaarajouter foi à • geloof hechten aan, gelovenla foi en soi-même • zelfvertrouwende bonne foi • te goeder trouw, eerlijk, rechtschapenen toute bonne foi • geheel te goeder trouw, met de hand op het hartmauvaise foi • kwade trouw, onoprechtheid, oneerlijkheidfaire foi de • bewijzen, getuigen vansur la foi de • op het woord vanf1) geloof, vertrouwen2) trouw, gegeven woord -
10 importance
importance [ẽportãs]〈v.〉♦voorbeelden:événement de première importance • zeer belangrijke gebeurtenisquelle importance? • wat doet het er toe?attacher de l'importance à qc. • gewicht hechten aan ietsse donner de l'importance • gewichtig doenêtre pénétré de son importance • verwaand zijnprendre de l'importance • belangrijk wordend' importance • veel, belangrijkusine de moyenne importance • middelgrote fabriekf1) belang, gewicht(igheid)2) aanzien3) omvang, grootte -
11 poids
poids [pwaa]〈m.〉♦voorbeelden:le service des poids et mesures • het ijkwezenavoir deux poids, deux mesures • met twee maten metenavoir un poids sur la conscience • een last op z'n geweten voelen drukkenprendre, perdre du poids • aankomen, afvallensentir un poids sur sa poitrine • zich bedrukt voelenvendre qc. au poids de l'or • iets zeer duur verkopenpoids et haltères • gewichtheffenpoids légers • lichtgewicht(sklasse)ne pas faire le poids • niet voor z'n taak berekend zijnne pas faire le poids contre, face à • geen partij zijn voorargument de poids • zwaarwegend argumentavoir un poids sur l'estomac • een zwaar, drukkend gevoel op de maag hebbenm1) gewicht2) zwaarte, druk, last3) kogelstoten -
12 prêter
prêter [prettee]1 aanleiding geven (tot) ⇒ reden geven (tot), stof opleveren (voor)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verschaffen ⇒ geven, verlenen, schenken♦voorbeelden:1 prêter son aide, son appui à qn. • iemand hulp, steun verlenenprêter le flanc à la critique • zich blootstellen aan kritiekprêter la main, les mains à qn. • iemand een handje helpenprêter l'oreille • luisteren, het oor lenenprêter serment • een eed afleggenprêter à la petite semaine • geld lenen tegen woekerrente op korte termijn→ richev2) rekken [stof]3) (uit)lenen4) geven, verlenen5) toeschrijven -
13 superstition
-
14 agrafage
agrafage [aagraafaazĵ]〈m.〉 -
15 donner, ajouter créance
donner, ajouter créance -
16 ajouter foi à
ajouter foi àgeloof hechten aan, geloven -
17 attacher de l'importance à qc.
attacher de l'importance à qc.Dictionnaire français-néerlandais > attacher de l'importance à qc.
-
18 attribuer une importance à qc.
attribuer une importance à qc.Dictionnaire français-néerlandais > attribuer une importance à qc.
-
19 avoir la superstition des diplômes
avoir la superstition des diplômesDictionnaire français-néerlandais > avoir la superstition des diplômes
-
20 créance
créance [kree.ãs]〈v.〉♦voorbeelden:digne de créance • geloofwaardigdonner, ajouter créance • geloof hechtentrouver créance • geloofd, geaccepteerd worden
- 1
- 2
См. также в других словарях:
hechten — V. (Aufbaustufe) mit einem Hechtsprung springen Beispiel: Er hechtete vom Deck des Schiffes ins kalte Meer und rettete seine Frau … Extremes Deutsch
hechten — hẹch·ten; hechtete, ist gehechtet; [Vi] 1 (irgendwohin) hechten mit dem Kopf voraus und mit nach vorne gestreckten Armen ins Wasser springen: vom Dreimeterbrett ins Wasser hechten 2 irgendwohin hechten mit dem Kopf voraus und mit nach vorne… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
hechten — einen Satz machen, sich katapultieren, setzen über, springen, sich werfen. * * * hechten:⇨springen(1) hechten→springen … Das Wörterbuch der Synonyme
hechten — Hecht: Der westgerm. Name des Fisches mhd. hech‹e›t, ahd. hechit, hachit, mnd. heket, aengl. hacod gehört zu der Wortgruppe von ↑ Haken. Der Hecht ist entweder nach seinem auffallend spitzen Maul oder nach seinen scharfen Zähnen benannt, beachte… … Das Herkunftswörterbuch
hechten — hech|ten [ hɛçtn̩], hechtete, gehechtet <itr.; ist: sich mit einem Hechtsprung irgendwohin bewegen: sie hechtete ins Wasser; er hechtete in die äußerste Ecke, nach dem Ball. Syn.: ↑ springen. * * * hẹch|ten 〈V. intr.; ist〉 einen Hechtsprung… … Universal-Lexikon
hechten — hechtenintr 1.sichschnellbewegen;eilen.DerausdauerndträgeHechtschnelltplötzlichnachderBeutevor.1900ff. 2.nachdemBallhechten=mitgestrecktemKörpernachdemBallspringen.Sportl1920ff … Wörterbuch der deutschen Umgangssprache
hechten — springen; siehe jumpen … Jugendsprache Lexikon
hechten — hẹch|ten (umgangssprachlich für einen Hechtsprung machen) … Die deutsche Rechtschreibung
Altstadt-Hotel Zum Hechten — (Фюссен,Германия) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: Ritterstraße 6 … Каталог отелей
springen — 1. a) sich abschnellen, aufspringen, hochspringen, hüpfen; (geh.): emporspringen; (ugs.): hopsen, Hopser/Sprünge machen; (südd., österr., sonst veraltet): hupfen; (nordd., md. ugs.): huppen. b) einen Satz machen, hechten, hinüberspringen, sich… … Das Wörterbuch der Synonyme
Fleckenseuche der Süsswasserfische — Die Fleckenseuche der Süßwasserfische ist eine unter Süßwasserfischen weit verbreitete Fischkrankheit. Sie wird durch Bakterien hervorgerufen, ein Zusammenhang mit überdurchschnittlicher organischer Belastung der Gewässer ist wahrscheinlich.… … Deutsch Wikipedia