-
1 façon
façon [faasõ]〈v.〉3 maaksel ⇒ werk, creatie, uitvoering; maakloon♦voorbeelden:châle façon cachemire • imitatie kasjmier sjaalde cette façon • op die manierd'une façon générale • in het algemeende quelle façon • hoeelle veut vivre à sa façon • zij wil haar eigen leven leidenune façon de parler, de s'exprimer • een zegswijzefaçon de parler • bij wijze van sprekenune façon de voir • een zienswijzed' une façon ou d'une autre • op de één of andere manierde façon que • opdat, zo(danig) … datde telle façon que • zo(danig) … datde façon à • zo … datde façon à ce que • zo … datà la façon de • op de manier vanprendre un travail à façon • werk aannemen tegen betaling van het maakloonsans façon • ongedwongenaccepter qc. sans façon • iets zonder meer aannemensans plus de façons • zonder veel omhaal (van woorden)de toute façon • hoe dan ook1. f1) wijze, manier2) werk, creatie3) snit, vorm4) bewerking [landbouw]2. façonsf plgedrag, handelwijze -
2 procédé
procédé [prosseedee]〈m.〉1 procédé ⇒ werkwijze, methode2 handelwijze ⇒ manier (van optreden), behandeling♦voorbeelden:→ échangem1) procédé, methode2) handelwijze, gedrag -
3 образ действий
ngener. handelwijs, handelwijze -
4 одобрять поступок
vgener. een handelwijze goedkeurenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > одобрять поступок
-
5 authorize
v. toestaan; toestemming geven; volmacht verlenen, autoriseren (ook "authorize")authorize, authorise[ o:θərajz]1 machtigen ⇒ recht geven tot, volmacht verlenen2 goedkeuren ⇒ inwilligen, toelaten3 rechtvaardigen ⇒ verantwoorden, billijken♦voorbeelden:1 authorized agent • gevolmachtigd vertegenwoordiger, gevolmachtigdeauthorized persons • bevoegde personen3 custom and tradition authorize us to act this way • gewoonte en traditie rechtvaardigen onze handelwijze -
6 conduct
n. gedrag; leiding, beheer--------v. leiden,beheren; dirigerenconduct1[ kondukt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gedrag ⇒ houding, handelwijze2 (bedrijfs)leiding ⇒ bestuur, beleid3 wijze van behandeling/uitvoering ⇒ behandelingswijze————————conduct2[ kəndukt]1 leiden ⇒ rondleiden, begeleiden♦voorbeelden:1 conducted tour • verzorgde reis, rondleidingthe police conducted the troublemakers away • de politie voerde de herrieschoppers afII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 besturen ⇒ leiden, (aan)voeren♦voorbeelden:2 who conducts your correspondence? • wie voert uw correspondentie? -
7 custom and tradition authorize us to act this way
English-Dutch dictionary > custom and tradition authorize us to act this way
-
8 proceeding
n. handeling, maatregel; gebeurtenissen; notulen, handelingen (v. firma, enz.); gerechtelijke actie[ prəsie:ding]♦voorbeelden: -
9 process
n. werking (ook in computers), (produktie) methode; vooruitgang; een proces (in de rechtbank); (in computers) procedure--------v. bewerken, verwerkenprocess1[ prooses] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 (serie) verrichting(en) ⇒ handelwijze, werkwijze♦voorbeelden:in the process • en passantenjoy yourself and win a prize in the process • vermaak u en win een prijs op de koop toein (the) process of • doende/bezig met————————process2————————process3 -
10 deviated from procedures
afwijkend van normale handelwijze -
11 procedurally
adv. volgens handelwijze -
12 comportement
comportement [kõportəmã]〈m.〉1 gedrag ⇒ houding, handelwijze♦voorbeelden:comportement avec, envers qn. • houding, gedrag ten opzichte van, tegenover iemandmgedrag, houding -
13 conduite
conduite [kõdŵiet]〈v.〉1 begeleiding ⇒ (het) brengen, (ge)leiding3 leiding ⇒ aanvoering, bevelvoering, (het) dirigeren4 gedrag(slijn) ⇒ houding, handelwijze♦voorbeelden:1 faire la conduite à un ami • met een vriend meegaan, meelopenleçon de conduite • rijlesles règles de la conduite • de verkeersregelsil a une conduite saccadée • hij rijdt met horten en stotencette voiture a la conduite à gauche • in deze auto zit het stuur linksacheter une conduite • zijn leven beterenn'avoir pas de conduite, aucune conduite • zich onbehoorlijk gedragenavoir de la conduite • zich goed gedragenconduite d'eau • waterleidingf1) begeleiding, (het) brengen2) (het) besturen [auto]3) (het) hoeden, mennen4) leiding, bewindvoering7) buis, pijp, leiding -
14 désapprouver
-
15 indignité
indignité [ẽdienjietee]〈v.〉1 onwaardigheid ⇒ verachtelijkheid, schandaligheid♦voorbeelden:c'est une indignité! • het is een schande!fonwaardigheid, schandaligheid -
16 pratique
pratique1 [praatiek]〈v.〉1 praktijk ⇒ ervaring, oefening, vaardigheid2 be-, uitoefening ⇒ (het) beoefenen3 toepassing ⇒ aanwending, gebruik5 handelwijze ⇒ manier van doen, praktijk♦voorbeelden:en pratique • in de praktijk, in werkelijkheid3 mettre en pratique • in praktijk brengen, toepassen4 pratique religieuse • kerkgang, naleving van godsdienstplichten————————pratique2 [praatiek]1 praktisch ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 bruikbaar, op de praktijk gericht ⇒ 〈 bijwoord ook〉 in de praktijk, in werkelijkheid♦voorbeelden:→ travail1. f1) praktijk2) toepassing3) naleving4) gebruik, gewoonte2. adj1) praktisch2) bruikbaar3) handig -
17 je vous désapprouve
je vous désapprouveik keur uw gedrag, uw handelwijze af -
18 l'indignité d'une conduite
l'indignité d'une conduiteDictionnaire français-néerlandais > l'indignité d'une conduite
-
19 Art
〈v.; Art, Arten〉2 aard, soort ⇒ slag, genre3 manier, (handel)wijze♦voorbeelden:es liegt in meiner Art • het ligt in mijn aardvon heftiger Art sein • heftig van aard, van natuur zijnes ist nicht der Art, dass … • het is niet van dien aard dat …ein Verbrecher übelster Art • een misdadiger van de ergste soortProdukte aller Art(en) • alle soorten productenAuffassungen solcher Art • dat soort opvattingenaus der Art schlagen • uit de aard slaanmein Sohn schlägt in meine Art • mijn zoon aardt naar mijeinzig in seiner Art • enig in zijn soort, uniekjede Art von Betrug • elk soort bedrog3 eine sonderbare Art • een vreemde handelwijze, manier van doenseine Art zu fahren • zijn manier, stijl van rijdenauf diese Art und Weise • op deze manierin einer bestimmten Art arbeiten • op een bepaalde manier werkener ist freundlich in, nach seiner Art • hij is op zijn manier vriendelijkin der Art Rembrandts, von Rembrandt • in de stijl van RembrandtChampignons nach griechischer Art • champignons op Griekse wijzenach Art des Hauses • à la maisondie Art und Weise, wie • de manier waaropdas ist (doch, wirklich) keine Art (und Weise)! • dat is (toch, echt) geen manier van doen! -
20 Handlung
Handlung〈v.; Handlung, Handlungen〉2 〈 literatuur〉handeling, fabel♦voorbeelden:er muss für seine Handlung einstehen • hij moet instaan voor wat hij doet
- 1
- 2