-
1 realizable
haalbaarrealiseerbaar -
2 feasible
adj. uitvoerbaar, haalbaar; aannemelijk, geloofwaardig[ fie:zəbl] 〈feasibly; zelfstandig naamwoord: feasibility〉1 uitvoerbaar ⇒ haalbaar, doenlijk2 aannemelijk ⇒ waarschijnlijk, geloofwaardig -
3 practicable
adj. doenlijk, uitvoerbaar, haalbaar; bruikbaar; begaanbaar[ præktikkəbl] 〈practicably; zelfstandig naamwoord: practicability〉1 uitvoerbaar ⇒ doenlijk, haalbaar -
4 workable
adj. bedrijfsklaar, bruikbaar; uitvoerbaar, haalbaar[ wə:kəbl] 〈 workableness〉1 bedrijfs/gebruiksklaar ⇒ bruikbaar2 uitvoerbaar ⇒ haalbaar, werkbaar3 be/verwerkbaar ⇒ hanteerbaar -
5 attainable
adj. bereikbaar[ əteenəbl] 〈zelfstandig naamwoord: attainability〉 -
6 obtainable
adj. verschaffend; verkrijgbaar; haalbaar (droom of doel)[ əbteenəbl]1 verkrijgbaar ⇒ te verwerven, te behalen -
7 practical
adj. praktisch; bruikbaarpractical1[ præktikl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————practical21 praktisch ⇒ (daad)werkelijk, in de praktijk2 praktisch ⇒ bruikbaar, handig6 zinnig ⇒ verstandig, praktisch♦voorbeelden:for all practical purposes • feitelijk, alles welbeschouwd -
8 attainably
adv. bereikbaar, haalbaar -
9 clastic
adj. demonteerbaar, uit elkaar haalbaar (in biologie) -
10 feasibility
n. uitvoerbaar, haalbaar, doenlijk -
11 attainable
bereikbaarhaalbaar
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский