-
1 grouper
grouper [groepee]1 groeperen (in) ⇒ verenigen (in), samenvoegen (tot), bijeenbrengen (in)1 zich groeperen ⇒ zich scharen, samengaan1. v( dans) groeperen (in), verenigen (in)2. se grouperv( dans) zich groeperen, een groep vormen -
2 articuler
articuler [aartiekuulee]♦voorbeelden:1. v1) articuleren, duidelijk uitspreken2) detailleren [juridisch]2. s'articuler (autour de)v -
3 bloquer
bloquer [blokkee]3 groeperen ⇒ verenigen, samenvoegen♦voorbeelden:1 bloqué par la glace • vastgevroren, ingevrorenbloquer les prix • een prijzenstop afkondigenbloquer les salaires • de lonen bevriezen, een loonstop afkondigen1. v1) blokkeren2) vastzetten, vastleggen3) stoppen [bal]4) versperren, afsluiten5) verenigen2. se bloquervgeblokkeerd raken, vastlopen -
4 canaliser
canaliser [kaanaaliezee]〈 werkwoord〉3 in banen leiden ⇒ (in een bepaalde richting) sturen, groeperenv1) kanaliseren, bevaarbaar maken3) transporteren [water, olie, elektriciteit] -
5 masser
masser [maasee]1 masseren2 verzamelen ⇒ opeendrijven, groeperen♦voorbeelden:1 samendringen ⇒ zich verzamelen, opeengepakt staan1. v1) masseren2) verzamelen2. se masservsamendringen, opeengepakt staan
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский