-
1 dienst
1 [het dienen (voor/door een openbare instelling)] service2 [leger, religie] service3 [het verrichten van werkzaamheden] duty♦voorbeelden:gewone, buitengewone dienst • revenue/capital accountzich in dienst stellen van • place oneself in the service ofin dienst treden • 〈 zeer hoge positie aanvaarden〉 take up office; 〈 gewoon beginnen〉 officially start one's jobik ben een maand geleden in dienst getreden bij Van Dale als redacteur • a month ago I joined Van Dale as an editorin dienst nemen • take on, engagedienst nemen, in dienst gaan • enlist, join the armyin dienst zijn • do one's military serviceik heb morgen geen dienst • I am off duty tomorrowhij heeft van 8 tot 12 dienst • he is on duty from 8 till 12de lift is buiten dienst • the lift is out of orderiemand een goede dienst bewijzen • do someone a good turnje kunt me een dienst bewijzen • you can do me a favourzijn diensten uitbreiden • extend one's servicesde ene dienst is de andere waard • one good turn deserves another6 in vaste/tijdelijke dienst zijn • hold a permanent/temporary appointmentiemand de dienst opzeggen • give someone noticeiemand in dienst hebben • employ someonein dienst zijn bij iemand • be in someone's servicein dienst van een bedrijf • in the pay of a company¶ dienst doen (als) • serve (as/for)gooi dat niet weg, het kan nog wel eens dienst doen • don't throw that away, it might come in useful some dayde dienst uitmaken • run the show, call the shotsin dienst van het vaderland • in the service of the countrytot uw dienst • you're welcomewij staan geheel tot uw dienst • we are entirely at your serviceiemand van dienst zijn met • be of service to someone withwat is er van uw dienst? • what can I do for you?kan ik u van dienst zijn? • can I help you?; 〈 in winkel ook〉 are you being served? -
2 merken
♦voorbeelden:het is niet te merken • it doesn't showzonder iets te laten merken • without showing anything/giving anything awayze liet duidelijk merken dat het haar verveelde • she made it clear she was annoyedhij liet niets merken • he gave nothing awayje zult het wel merken • you'll find outik merkte het aan zijn gezicht • I could tell/see by the look on his facehij zou 1000 gulden kunnen uitgeven zonder het te merken • he could spend 1000 guilders and never miss ithij werd van zijn portefeuille beroofd zonder het te merken • he was robbed of his wallet unawareshij reed door een rood licht heen zonder het te merken • he drove through a red light without (even) noticing -
3 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong
См. также в других словарях:
give the show away — To let out a secret • • • Main Entry: ↑show … Useful english dictionary
give the show away — {v. phr.} To reveal a plan or information that is supposed to be secret. * /You have read further in the book than I have, but please don t tell me where the treasure was buried; otherwise you d be giving the show away./ … Dictionary of American idioms
give the show away — {v. phr.} To reveal a plan or information that is supposed to be secret. * /You have read further in the book than I have, but please don t tell me where the treasure was buried; otherwise you d be giving the show away./ … Dictionary of American idioms
give\ the\ show\ away — v. phr. To reveal a plan or information that is supposed to be secret. You have read further in the book than I have, but please don t tell me where the treasure was buried; otherwise you d be giving the show away … Словарь американских идиом
give the show away — ► give the game (or show) away inadvertently reveal something secret. Main Entry: ↑give … English terms dictionary
give the game away — 1. To disclose a secret 2. To give up, abandon (a game or contest) (Aust) • • • Main Entry: ↑game * * * give the game away phrase to let people know a secret or surprise when you did not want or intend to let them know The expression on her face… … Useful english dictionary
give the show away — Betray something, or allow it to be detected, accidentally or otherwise … A concise dictionary of English slang
give the game away — ► give the game (or show) away inadvertently reveal something secret. Main Entry: ↑give … English terms dictionary
give the game (or show) away — inadvertently reveal something secret. → give … English new terms dictionary
give the gate — Synonyms and related words: boot, bounce, bow out, break, bump, bundle, bundle off, bust, can, cashier, deconsecrate, defrock, degrade, demote, deplume, depose, deprive, dethrone, disbar, discharge, discrown, disemploy, disenthrone, dismiss,… … Moby Thesaurus
give — ► VERB (past gave; past part. given) 1) freely transfer the possession of; cause to receive or have. 2) yield as a product or result. 3) carry out (an action). 4) cause to experience or suffer. 5) state or put forward (information or argument) … English terms dictionary