Перевод: с английского на все языки

со всех языков на английский

Со всех языков на:
Английский
С английского на:
Все языки
Африкаанс
Нидерландский

gewas

Толкование Перевод

1 tumour

gewas, geswel

English-Afrikaans dictionary > tumour
2 creeper

n. kruiper, kruipend gewas, klimplant

creeper

[ krie:pə]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 kruiper

2 〈 plantkunde〉 kruiper ⇒ kruipend gewas, klimplant

3 kruipend dier/insect

4 dreg ⇒ dreghaak/instrument

II 〈 meervoud〉

1 〈 Amerikaans-Engels〉 kruippak

2 bordeelsluipers ⇒ schoenen met crêpe zolen

English-Dutch dictionary > creeper
3 cropper

n. coupeerder, scheerder; productief gewas

cropper

[ kroppə]

1 coupeerder ⇒ scheerder, knipper

2 (vruchtdragende) plant ⇒ productief gewas

3 〈 informeel〉 smak ⇒ tuimeling

4 〈 landbouw〉 akkerbouwer

♦voorbeelden:

2 these beans are good/heavy/light croppers • deze bonen geven een goede/rijke/schamele opbrengst

3 come a cropper • een (dood)smak maken; 〈 figuurlijk〉op z'n bek vallen, afgaan

English-Dutch dictionary > cropper
4 bring along

bring along¹

, bring around, bring round 〈 werkwoord〉

1 meenemen ⇒ meebrengen

————————

bring along²

, bring on 〈 werkwoord〉

1 opkweken ⇒ in de ontwikkeling stimuleren

2 doen gedijen ⇒ doen ontkiemen/uitlopen

♦voorbeelden:

1 bring along promising young swimmers • jong zwemtalent opkweken

2 this fine weather will bring the crops along very nicely • met dit mooie weer zal het gewas uit de grond schieten

English-Dutch dictionary > bring along
5 cereal

n. koren; graan; graanproducten; pap; havermout

cereal

[ siəriəl] 〈 voornamelijk meervoud〉

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 graan(gewas) 〈 eetbaar〉

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 graanproduct 〈 voornamelijk bij ontbijt〉 ⇒ cornflakes 〈enz.〉

English-Dutch dictionary > cereal
6 copse

n. bosje, bomengroep; dicht gewas

copse

→ coppice coppice/

English-Dutch dictionary > copse
7 cotton

n. watten; katoen
--------
v. aanpappen met-

cotton

[ kotn]

1 katoen(draad/garen/stof/vezel)

2 katoenen stof ⇒ katoenweefsel

3 katoenplant ⇒ katoen(gewas)

English-Dutch dictionary > cotton
8 crop

n. oogst, opbrengst; groep; krop; zweep; heel kortgeknipt haar
--------
v. oogst opleveren; afknippen, couperen

crop¹

[ krop] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 krop 〈 van vogel〉

2 rijzweep(je) ⇒ karwats, rijstokje

3 zweepstok

4 〈 vaak meervoud〉 gewas ⇒ 〈 in het bijzonder〉 landbouwproduct(en)

5 oogst 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ 〈 in het bijzonder〉 graanoogst; lading, lichting

♦voorbeelden:

5   a whole new crop of students • een hele nieuwe lichting studenten

     get the crops in • de oogst binnenhalen

¶ a fine crop of hair • een mooie bos haar

————————

crop²

〈 cropped〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 oogst opleveren ⇒ vrucht dragen

♦voorbeelden:

1   the potatoes crop well this year • de aardappels doen het uitstekend dit jaar

→ crop up crop up/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 afsnijden/knippen ⇒ couperen 〈 staart, oren〉; maaien 〈 gras〉

2 (af)grazen

3 oogsten ⇒ binnenhalen 〈 oogst〉, plukken

♦voorbeelden:

1   have one's hair cropped • zijn haar laten millimeteren

2   the cows cropped the grass short • de koeien hebben het gras kortgegraasd

English-Dutch dictionary > crop
9 cut

adj. gesneden; verkorting, gedeelte; in prijs verlaagd
--------
n. snee; snijwond; gedeelte; dracht (van kleding)
--------
v. snijden; verkorten; verlagen; knippen

cut¹

[ kut] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 benaming voor〉slag/snee met scherp voorwerp ⇒ (mes)sne(d)e, keep, insnijding, snijwond; hak, houw; striem, (zweep)slag

2 〈 benaming voor〉afgesneden/gehakte/geknipte hoeveelheid ⇒ stuk; lap, bout 〈 vlees〉

3 (haar)knipbeurt

4 vermindering ⇒ verlaging

5 coupure ⇒ weglating, in/verkorting

6 snit ⇒ coupe

7 hatelijkheid ⇒ veeg (uit de pan)

8 〈 benaming voor〉in/doorsnijding ⇒ geul, kloof, kanaal, doorgraving; kortere weg

9 gravure ⇒ (hout)snede

10 liedje 〈 op grammofoonplaat〉 ⇒ opname, plaat

11 〈 informeel〉 (aan)deel ⇒ provisie, commissie

12 〈 film〉 scherpe overgang

♦voorbeelden:

8   take a short cut • een kortere weg nemen

¶ I don't like the cut of his jib • zijn smoel staat me niet aan

     cut and thrust • (woorden)steekspel, vinnig debat

     〈 informeel〉 be a cut above • beter zijn dan

————————

cut²

〈 cut, cut [ kut]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈 benaming voor〉scheid/bewerkbaar zijn met scherp voorwerp ⇒ (zich laten) snijden/knippen/maaien, te snijden/knippen/hakken/maaien zijn

2 〈 benaming voor〉een inkeping/scheiding maken ⇒ snijden; knippen; hakken, kappen, kerven; maaien

3 plotseling van richting veranderen 〈van man; van bal〉 ⇒ effect hebben, een kapbeweging maken

4 rennen

5 (er mee) stoppen ⇒ (er mee) kappen; 〈 film(kunde)〉 de opname stoppen

6 doorkomen 〈 van tanden〉

7 〈 informeel〉een plaat maken/opnemen

♦voorbeelden:

1   the butter/grass cuts easily • de boter/het gras snijdt/maait gemakkelijk

2   this knife will not cut • dit mes snijdt niet

¶ 〈 informeel〉 cut and run • de benen nemen, 'm smeren

     cut both ways • tweesnijdend zijn; voor- en nadelen hebben

→ cut across cut across/, cut at cut at/, cut down cut down/, cut down on cut down on/, cut in cut in/, cut into cut into/, cut out cut out/, cut through cut through/, cut up cut up/

II 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 snijden ⇒ kruisen

2 〈 kaartspel〉 couperen ⇒ afnemen

3 〈 informeel〉 verzuimen ⇒ spijbelen, overslaan

♦voorbeelden:

1   three lines that cut • drie lijnen die elkaar snijden

→ cut back cut back/

III 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 snijden in ⇒ verwonden; stuksnijden

2 〈 benaming voor〉 scheiden door middel van scherp voorwerp ⇒ (af/door/los/weg)snijden/knippen/hakken; (om)hakken/kappen/zagen

3 〈 benaming voor〉 maken met scherp voorwerp ⇒ kerven; slijpen; (bij)snijden/knippen/hakken; boren; graveren; snijden 〈 grammofoonplaat〉; 〈 bij uitbreiding〉 opnemen, maken 〈 grammofoonplaat〉

4 maaien ⇒ oogsten, binnenhalen 〈 gewas〉

5 〈 benaming voor〉 inkorten ⇒ snijden (in), couperen 〈 boek, film e.d.〉; afsnijden 〈 route, hoek〉; besnoeien (op), inkrimpen, bezuinigen

6 〈 benaming voor〉 stopzetten ⇒ ophouden met; afsluiten, afsnijden 〈 water, energie〉; uitschakelen, afzetten

7 krijgen 〈 tand〉

8 krenken ⇒ (diep) raken, pijn doen 〈van opmerking e.d.〉

9 negeren ⇒ veronachtzamen, s laten liggen

10 effect geven ⇒ kappen, snijden 〈 bal〉

11 〈 film〉 monteren

♦voorbeelden:

1   cut one's finger • zich in zijn vinger snijden

2   cut someone a piece of cake • een stuk taart voor iemand snijden

     cut the tape • het lint doorknippen

     cut free • lossnijden/kappen/hakken; bevrijden

     cut someone loose • iemand lossnijden/losmaken

     cut open • openhalen/rijten

     cut away • wegsnijden/hakken/knippen; snoeien

     cut in half/two • doormidden/in tweeën snijden/knippen/hakken

     cut into halves/thirds/pieces • doormidden/in drieën/in stukken snijden/knippen/hakken

     cut a way through the jungle • zich een weg banen door de jungle

3   cut a record • een plaat maken/opnemen

     cut one's initials into something • zijn initialen ergens in kerven

5   cut the travelling time by a third • de reistijd tot twee derde terugbrengen

     my wage was cut • mijn loon is verlaagd

7   I'm cutting my wisdom tooth • mijn verstandskies komt door

9   cut someone dead/cold • iemand niet zien staan, iemand straal negeren

→ cut back cut back/, cut down cut down/, cut in cut in/, cut off cut off/, cut out cut out/, cut up cut up/

English-Dutch dictionary > cut
10 dust crops

dust crops

gewas besproeien 〈 vanuit vliegtuig〉

English-Dutch dictionary > dust crops
11 dust

n. stof; dood; oproer
--------
v. afstoffen; bestuiven

dust¹

[ dust] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 stof ⇒ poeder, stuifaarde

2 stofwolk

3 〈 Brits-Engels〉 vuil(nis) ⇒ (bijeengeveegd) afval

4 iets waardeloos

♦voorbeelden:

1   lay the dust • sprenkelen

2   〈 figuurlijk〉 kick up/raise a dust • stennis maken, verwarring zaaien

     〈 figuurlijk〉 when the dust had settled • toen de gemoederen bedaard waren

4   dust and ashes • waardeloze troep; afgang

¶ bite the dust • in het stof bijten, sneuvelen

     shake the dust off one's feet • (woedend) vertrekken

     throw dust into someone's eyes • iemand zand in de ogen strooien

————————

dust²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 (af)stoffen ⇒ stof afnemen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 bestuiven ⇒ bestrooien

2 afstoffen ⇒ stof wegkloppen, afschuieren

♦voorbeelden:

1   dust crops • gewas besproeien 〈 vanuit vliegtuig〉

     then dust icing-sugar onto the cake • daarna de taart met poedersuiker bestrooien

→ dust off dust off/

English-Dutch dictionary > dust
12 green

adj. groen; onrijp; ziekelijk; beginnend
--------
n. groen (kleur); golfterrein; grasveld; brink; baan

green¹

[ grie:n]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 grasveld ⇒ brink, dorpsplein

2 〈 golf〉 green 〈 putting oppervlak〉

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 groen

2 groene kleding

3 jeugd ⇒ kracht

4 loof ⇒ groen gewas

♦voorbeelden:

2   dressed in green • in het groen gekleed

3   in the green • in de bloei der jaren

III 〈 meervoud〉

1 (blad)groenten

2 〈Green; the; politiek〉 (de) Groenen ⇒ (de) milieupartij

3 〈 Amerikaans-Engels〉 groen ⇒ groene takken

————————

green²

〈 greenness〉

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 groen

2 groen ⇒ met gras/loof begroeid

3 groen ⇒ plantaardig

4 groen ⇒ onrijp; 〈 figuurlijk〉 onervaren, naïef

5 〈 politiek〉 groen ⇒ milieu-

6 vers ⇒ ongezouten

7 bleek ⇒ ziekelijk

8 jeugdig ⇒ levendig

♦voorbeelden:

2   the Green Isle • het Groene eiland 〈 Ierland〉

3   green pepper • groene paprika

     green vegetables • bladgroenten

4   green apples • groene/zure appels

5   the green party • de Groenen

6   green cheese • jonge kaas; meikaas

     green herring • groene/ongezouten haring

8   live to a green old age • oud worden maar jong van hart blijven

¶ green beans • sperziebonen, prinsessenbonen

     〈 informeel〉 Green Beret • commando(soldaat)

     green card • groene kaart 〈 internationaal motorrijtuigenverzekeringsdocument〉; 〈 Amerikaans-Engels〉 permanente verblijfsvergunning

     have green fingers/a green thumb • groene vingers hebben, talent hebben voor plantenverzorging

     be green about the gills • er ziek uitzien, wit om de neus zijn

     give someone the green light • iemand het groene licht geven

     green peas • doperwten

     green plover • kieviet

     green power • macht van het geld

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉

1 jaloers ⇒ afgunstig

♦voorbeelden:

1   green with envy • scheel van afgunst

English-Dutch dictionary > green
13 growth

n. groei, kweek; tumor (in lichaam); weefselophoping in lichaam ontwikkelt

growth

[ grooθ]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 gewas ⇒ product

2 gezwel ⇒ uitwas, tumor

3 groeisel

4 begroeiing

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 groei ⇒ wasdom, (volle) ontwikkeling

2 toename ⇒ uitbreiding

3 kweek ⇒ productie

♦voorbeelden:

1 reach full growth • volgroeid zijn

3 tomatoes of foreign growth • tomaten uit het buitenland

English-Dutch dictionary > growth
14 plant

n. plant; fabriek; installatie; gedekte agent (spreektaal)
--------
v. planten

plant¹

[ pla:nt] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 plant ⇒ gewas

2 (elektriciteits)voorziening

3 fabriek ⇒ bedrijf; 〈 elektriciteit〉 centrale

4 machinerie ⇒ uitrusting, installatie

5 〈 informeel〉 stille (diender) ⇒ infiltrant

6 ondergeschoven bewijsstuk

7 〈 slang〉 doorgestoken kaart ⇒ vals bewijsmateriaal

————————

plant²

〈 werkwoord〉

1 planten ⇒ poten 〈 ook vis〉; aanplanten

2 (met kracht) neerzetten 〈 voeten〉 ⇒ plaatsen 〈 bom〉; posteren 〈 spion〉; stationeren

3 zaaien 〈 alleen figuurlijk〉

4 〈 slang〉 onderschuiven ⇒ verbergen 〈 gestolen goederen〉; laten opdraaien voor

♦voorbeelden:

2 with one's feet planted (firmly) on the ground • met beide voeten (stevig) op de grond

4 plant false evidence • vals bewijsmateriaal onderschuiven

English-Dutch dictionary > plant
15 this fine weather will bring the crops along very nicely

this fine weather will bring the crops along very nicely

met dit mooie weer zal het gewas uit de grond schieten

English-Dutch dictionary > this fine weather will bring the crops along very nicely
16 vegetable

adj. groente-
--------
n. groente

vegetable¹

[ vedzjtəbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 groente ⇒ eetbaar gewas

2 plant ⇒ 〈 figuurlijk〉 vegeterend mens

♦voorbeelden:

1 fresh vegetables • verse groenten

————————

vegetable²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 planten- ⇒ plantaardig, groente-

♦voorbeelden:

1 vegetable oil • plantenolie

¶ 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 vegetable marrow • pompoen

English-Dutch dictionary > vegetable
17 eupatorium

n. soort gras, gewas

English-Dutch dictionary > eupatorium
18 herbicidal

adj. Vernietigd gewas/gras

English-Dutch dictionary > herbicidal
19 hyoscyamus

n. Soort gewas

English-Dutch dictionary > hyoscyamus

См. также в других словарях:

MLL Supplemental Draft — Major League Lacrosse is a professional outdoor Lacrosse league that is made up of teams within the United States. The league is currently made up of 10 teams in two conferences, Eastern and Western. A complete MLL Team By Team and Season By… … Wikipedia
National Lacrosse League expansion draft — The National Lacrosse League expansion draft is a meeting where the general managers of expansion National Lacrosse League teams begin to fill their teams with unprotected players from the rosters of existing NLL teams. Such a draft occurs… … Wikipedia
New York Titans (lacrosse) — New York Titans Division Eastern Played 2006–2009 Home Arena … Wikipedia
2007 NLL season — The 2007 National Lacrosse League season, the 21st in the history of the NLL (including the Eagle Pro Box Lacrosse League and Major Indoor Lacrosse League years) began on December 30, 2006 and concluded with the championship game on May 12,… … Wikipedia
Roger van de Velde — (Boom, 13 February 1925 Antwerp, 30 May 1970) was a Belgian writer. He was a son of Jan Frans van de Velde (wine merchant) and Maria Callaer. In 1947, he married with Rosa Verboven.He worked as a journalist for the Nieuwe Gazet and also published … Wikipedia
David van Royen — (* 30. Dezember 1727 in Leiden; † 29. April 1799 ebenda) war ein niederländischer Botaniker und Arzt. Sein botanisches Autorenkürzel lautet „D.Royen“. Inhaltsverzeichnis 1 Wirken 2 Werke … Deutsch Wikipedia
Tagelmust — Karte der Gebiete, in denen eine bedeutende Anzahl an Tuareg lebt. Die Tuareg (Singular: Targi, Berbersprache: Imajeghen, Imuhag oder Imushagh) sind ein zu den Berbern zählendes Volk in Afrika, dessen Siedlungsgebiet sich über die Wüste Sahara… … Deutsch Wikipedia
Targi — Karte der Gebiete, in denen eine bedeutende Anzahl an Tuareg lebt. Die Tuareg (Singular: Targi, Berbersprache: Imajeghen, Imuhag oder Imushagh) sind ein zu den Berbern zählendes Volk in Afrika, dessen Siedlungsgebiet sich über die Wüste Sahara… … Deutsch Wikipedia
Tuareg — Karte der Gebiete, in denen eine bedeutende Anzahl an Tuareg lebt Tuareg, Algerien … Deutsch Wikipedia
Tuareg (Volk) — Karte der Gebiete, in denen eine bedeutende Anzahl an Tuareg lebt. Die Tuareg (Singular: Targi, Berbersprache: Imajeghen, Imuhag oder Imushagh) sind ein zu den Berbern zählendes Volk in Afrika, dessen Siedlungsgebiet sich über die Wüste Sahara… … Deutsch Wikipedia
National Lacrosse League Entry Draft — The National Lacrosse League entry draft is an annual event where the general managers of National Lacrosse League teams choose eligible players for their rosters from US college programs and Canada s junior lacrosse system. A player is deemed… … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на все языки

gewas

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на все языки

gewas

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: