-
1 adequacy
-
2 adaptation
n. bewerking; aanpassing[ ædəpteesjn] -
3 aptitude
-
4 expediency
n. doelmatigheid, hulpmiddel; eigenbelang1 geschiktheid ⇒ gepastheid, nut2 opportunisme ⇒ zelfzucht, eigenbelang -
5 fitness for a job
fitness for a jobbekwaamheid/geschiktheid voor een baan -
6 fitness
n. het passend/geschikt zijn; fitheid, goede conditie[ fitnəs]1 het passend/geschikt zijn♦voorbeelden:1 fitness for a job • bekwaamheid/geschiktheid voor een baan -
7 propriety
n. overeenkomst[ prəprajjətie] 〈meervoud: proprieties〉2 correctheid ⇒ fatsoen, gepastheid♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉 -
8 qualification
n. vaardigheid, bekwaamheid; scholing; machtiging; zich distantiëren; beperking; diploma; dokument (als bewijs van bekwaamheid)[ kwolliffikkeesjn]2 kwaliteit ⇒ verdienste, kwalificatie3 (bewijs van) geschiktheid/bevoegdheid♦voorbeelden:1 what's the qualification for entering this tournament? • wat zijn de vereisten om mee te doen aan dit toernooi?a statement with many qualifications • een verklaring met veel kanttekeningen -
9 screen
n. scherm; koorhek; afscheiding; doek; vermomming; schild; vitrage; korf--------v. afschermen, afschutten, beschermen, dekken (soldaat); verbergen, camoufleren; doorlichten, screenen; vertonen; verfilmenscreen1[ skrie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 doek ⇒ projectiescherm; beeldscherm5 hor♦voorbeelden:under screen of night • onder dekking van de nacht————————screen2II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 zeven5 doorlichten ⇒ op geschiktheid testen, screenen♦voorbeelden:screen out the light • het licht buiten houdenscreen someone from something • iemand voor iets behoeden -
10 skill
n. bekwaamheid, vakkundigheid, bedrevenheid, geschiktheid; snelheid[ skil] -
11 will
n. testament--------n. wil; testament; wilskracht; keuze--------v. willen, hulpwerkwoord voor aangeven van toekomstige tijd--------v. willen; zullen; kunnen; wilskracht tonen; gebieden; beslissenwill1[ wil]♦voorbeelden:1 wil ⇒ wilskracht; wens, verlangen♦voorbeelden:1 good/ill will • goede/slechte wila strong/weak will • een sterke/zwakke wilshe has a will of her own • ze heeft een eigen willetjeagainst his will • tegen zijn wil/zinhe did it of his own free will • hij deed het uit vrije wil/uit eigen beweging〈 spreekwoord〉 where there's a will there's a way • waar een wil is, is een weg¶ at will • naar goeddunken/believenwith a will • vastberaden, enthousiast————————will2♦voorbeelden:willing and wishing are not the same • willen en wensen zijn tweeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 juridisch〉(bij testament) vermaken/nalaten2 door wilskracht (af)dwingen ⇒ bevelen, zijn wil opleggen aan♦voorbeelden:2 can you will yourself into contentment? • kan jij jezelf tot tevredenheid dwingen?————————will3〈 would〉1 willen ⇒ wensen, verlangen♦voorbeelden:tell whatever lies you will • vertel maar zoveel leugens als je wilII 〈 hulpwerkwoord〉♦voorbeelden:1 〈 emfatisch〉 I said I would do it and I will • ik heb gezegd dat ik het zou doen en ik zal het ook doen〈 formeel〉 will you have some more tea? • wilt u nog meer thee?will you hurry up, please? • wil je opschieten, alsjeblieft?shut the door, will you/won't you? • doe de deur dicht, alsjeblieftaccidents will happen • ongelukken zijn niet te vermijdenI will lend you a hand • ik zal je een handje helpenthis will get you nowhere • zo kom je nergenscandidates will produce their certificates • de kandidaten moeten hun getuigschriften overleggen→ would would/ -
12 GMAT
onderzoek naar geschiktheid om leiding te geven voor afgestudeerde studenten, standaardonderzoek naar vermogen tot leiderschap voor alle studenten voor verdere studie in directie in V.S, GMATGMAT (Graduate Management Aptitude Test) -
13 Graduate Management Aptitude Test
onderzoek naar geschiktheid tot leidinggeven voor afgestudeerde studenten, standaardonderzoek naar vermogen tot leiderschap voor alle studenten voor verdere studie in directie in V.S, GMATEnglish-Dutch dictionary > Graduate Management Aptitude Test
-
14 ammunition inspector
Wapeninspecteur (een deskundige die als taak heeft de geschiktheid van wapens te onderzoeken) -
15 appropriateness
n. geschiktheid, passendheid -
16 balance of convenience
het evenwicht van voordeel/geschiktheid -
17 fit for service
dienstplicht geschiktheid (een cijfer die een dienstplichtige krijgt voor legertaken die niet aan strijd verbonden zijn) -
18 low medical profile
laag medisch profiel (beperkte lichamelijke geschiktheid, ongeschikt voor het slagveld) -
19 officer candidate expediency tests
testen voor bepalen voor geschiktheid van soldaat officier te wordenEnglish-Dutch dictionary > officer candidate expediency tests
-
20 propitiousness
n. geschiktheid, het gunstig gestemd zijn
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Louis van Vuuren — (* 23. Juli 1873 in Banjarmasin; † 12. Juli 1951 in Utrecht) war ein niederländischer Wirtschafts und Sozialgeograph. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werke 3 Literatur … Deutsch Wikipedia