-
1 flair
♦voorbeelden: -
2 flair
-
3 flair
n. flair, style; talent, natural sense or ability -
4 flair
-
5 hij heeft flair voor zaken
hij heeft flair voor zakenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij heeft flair voor zaken
-
6 reuk
♦voorbeelden:2 een politiehond reuk van iets geven • donner qc. à flairer à un chien policier〈 figuurlijk〉 de reuk van iets hebben • avoir vent de qc.3 in een slechte, kwade, kwalijke reuk staan • 〈 persoon〉 avoir mauvaise réputation; 〈 plaats〉 être mal faméin een reuk van heiligheid staan • être en odeur de sainteté -
7 karakterloos
adj. characterless, ordinary; lacking character, lacking personality or flair--------adv. weakly, limply -
8 speurzin
n. flair, nose -
9 talent
n. talent, genius, abilities, dower, endowment, aptitude, flair, attainment, parts, acquisition -
10 zin
n. sense, mind, want, liking, disposal, purport, relish, flair, tenor, stomach, sentence, period, inclination, clause -
11 reuk
-
12 reukloos
-
13 нюх
ngener. flair, neus, speurzin -
14 чутьё
ngener. flair, gevoel, neus, speurzin, tast -
15 de hond kan goed ruiken
de hond kan goed ruiken -
16 een fijne, scherpe neus hebben
een fijne, scherpe neus hebben -
17 een scherpe, fijne reuk hebben
een scherpe, fijne reuk hebben -
18 neus
♦voorbeelden:een fijne neus voor iets hebben • 〈 opmerken〉 flairer qc. instantanément; 〈 waarde schatten〉 avoir du nezeen frisse neus halen • prendre un bol d'aireen lange neus maken (tegen iemand) • faire un pied de nez (à qn.)een lopende neus hebben • avoir le nez qui coulehet is zijn neus voorbijgegaan • ça lui a passé sous le nezzijn neus ophalen • reniflerzijn neus snuiten • se moucherzijn neus overal in steken • fourrer son nez partoutzijn neus in de wind steken • porter le nez au ventzijn neus stoten • se casser le nezneuzen tellen • compter les têtes〈 schertsend〉 ja, mijn neus! • mon oeil!dat ga ik jou niet aan je neus hangen • je ne risque pas de te le direiemand bij de neus hebben, nemen • mener qn. en bateaudoor de neus spreken • parler du nezlangs zijn neus weg • comme si de rien n'étaitje staat er met je neus bovenop • tu as le nez dessusaltijd met zijn neus in de boeken zitten • avoir toujours le nez dans les livresiemand met zijn neus op de feiten drukken • forcer qn. à regarder la réalité en facemet zijn neus in de boter vallen • avoir une veine de cocuje kijkt met je neus! • mets des lunettes!met zijn neus kijken • avoir le nez sur qc.wit om de neus zien • être blanc comme un linge〈 figuurlijk〉 iemand iets onder zijn neus wrijven • jeter des reproches au nez de qn.sta niet uit je neus te eten • ne reste pas là à te tourner les pouceshet komt me mijn neus uit • j'en ai par-dessus la têteuit zijn neus bloeden • saigner du nez〈 figuurlijk〉 iemand iets voor de neus wegnemen, wegkapen • souffler qc. au nez de qn.niet verder kijken dan je neus lang is • ne pas voir plus loin que le bout de son nez〈 spreekwoord〉 wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht • qui coupe son nez défigure son visage¶ dat examen is een wassen neus • cet examen, c'est de la frimeiemand iets door de neus boren • faire passer qc. sous le nez de qn. -
19 reukloos
-
20 ruiken
1 [algemeen] sentir♦voorbeelden:die bloemen ruiken lekker • ces fleurs sentent bonhet ruikt niet • ça n'a pas d'odeuraan iets ruiken • sentir qc.〈 figuurlijk〉 aan iets geroken hebben • avoir une (vague) idée de qc.hij ruikt naar jenever • il sent le genièvrehij ruikt uit zijn mond • il a mauvaise haleineII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met de reukzin gewaarworden] sentir♦voorbeelden:hoe kon ik dat nu ruiken! • comment est-ce que j'aurais pu savoir ça!
- 1
- 2
См. также в других словарях:
flair — [ flɛr ] n. m. • 1175; de flairer 1 ♦ Faculté de discerner par l odeur. ⇒ odorat. Le flair du chien. « Si j en crois mon flair de vieux renard, nous aurons à dîner une poularde d un fumet délicat » (France). 2 ♦ Fig. Aptitude instinctive à… … Encyclopédie Universelle
Flair — can refer to:*Ric Flair, a professional wrestler or his son, David Flair *Flair Hotels, a hotel chain *Flair Records, a record label *Flare (breakdance move), breakdance power move, sometimes called a Thomas flair *Flair bartending *Fluid… … Wikipedia
Flair — ist die Bezeichnung für: das Flair (von frz.: „Gespür, Witterung“), ein Synonym für Atmosphäre, Stimmung, Ausstrahlung Flair ist der Familienname folgender Personen: David Flair (* 1979), US amerikanischer Wrestler Ric Flair (* 1949), US… … Deutsch Wikipedia
flair — [fleə US fler] n [Date: 1800 1900; : French; Origin: sense of smell ] 1.) [singular] a natural ability to do something very well = ↑talent ▪ Jo has a flair for languages. 2.) [U] a way of doing things that is interesting and shows imagination… … Dictionary of contemporary English
Flair — Sn persönliche Note, Ausstrahlung per. Wortschatz fremd. Erkennbar fremd (19. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. flair m. Spürsinn, Geruchsinn , zu frz. flairer wittern, riechen , aus l. fragrāre stark riechen, duften (mit Dissimilierung).… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Flair — (fl[^a]r), n. [OE. flaireodor, fr. OF. & F. flair, fr. OF. flairier, F. flairer, to smell, LL. flagrare for L. fragrare. See {Flagrant}.] 1. Smell; odor. [Obs.] [Webster 1913 Suppl.] 2. Sense of smell; scent; fig., discriminating sense. [Webster… … The Collaborative International Dictionary of English
flair — [ fler ] noun uncount an attractive, skillful, or interesting way of doing something: She always dresses with flair. have a flair for something to be very skillful at something: Our youngest son has a flair for drawing … Usage of the words and phrases in modern English
flair — /flair/, n. 1. a natural talent, aptitude, or ability; bent; knack: a flair for writing rhymes. 2. smartness of style, manner, etc.: Their window display has absolutely no flair at all. 3. keen perception or discernment. 4. Hunting. scent; sense… … Universalium
Flair — [flɛːɐ̯] das; s; nur Sg, geschr; die besondere Atmosphäre, die etwas umgibt oder die ein Mensch ausstrahlt: das Flair der Wiener Kaffeehäuser … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Flair — 〈 [flɛ:(r)] n.; Gen.: s; Pl.: unz.〉 1. Ausstrahlung u. äußere Aufmachung (einer Person); sie hat ein besonderes Flair 2. Ahnungsvermögen, Instinkt [Etym.: frz., »Spürsinn«] … Lexikalische Deutsches Wörterbuch
Flair — [flɛ:ɐ̯] das; s <aus fr. flair »Witterung, Spürsinn« zu flairer »riechen, wittern«, dies aus lat. flagrare »stark riechen, duften«>: 1. die einen Menschen od. eine Sache umgebende, als positiv, angenehm empfundene persönliche Note,… … Das große Fremdwörterbuch