-
81 maling
1 grind♦voorbeelden:grove maling • course groundmaling aan iets/iemand hebben • not give a rap about something/someonemaling hebben aan alles en iedereen • thumb one's nose at everything and everyoneiemand in de maling nemen • pull someone's leg, fool someonelaat je niet in de maling nemen • don't let yourself be taken inje neemt me (zeker) in de maling • you've got to be kidding -
82 meewerken
2 [behulpzaam zijn] assist♦voorbeelden:1 we werkten allemaal een beetje mee • we all pulled together/did our little bit2 allen werkten mee om de onderneming te laten slagen • everyone assisted in making the venture successful -
83 op jou na iedereen
op jou na iedereenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op jou na iedereen
-
84 op
op1I 〈 bijwoord〉1 [omhoog] up2 [met betrekking tot een plaats/toestand] up♦voorbeelden:hij stak zijn paraplu op • he put his umbrella upde straat op en neer lopen • walk up and down the street¶ het kan niet op! • there's no end to it!vraag maar op! • ask/fire away! 〈ook → link=op-en-top op-en-top〉II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:het geld/mijn geduld is op • the money/my patience has run outdie jas is op • this jacket has had itde voorraad is op • the supplies have run outop is op • when it's gone it's gonehij is op van de zenuwen • his nerves are gone/shot————————op2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaatselijke betrekking] in ⇒ on, at2 [met betrekking tot een verhouding] in ⇒ to3 [met betrekking tot een onmiddellijke nabijheid] in ⇒ on, at4 [met betrekking tot een richting] on ⇒ at5 [met betrekking tot een tijdstip] on ⇒ at, in6 [met betrekking tot de wijze waarop] on ⇒ at, in7 [met betrekking tot het doel] for♦voorbeelden:op een bus/motor rijden • drive a bus, ride a motorcycleop de begane grond • on the ground floorop de Herengracht/de hoek wonen • live on the Herengracht/the cornerde grote wijzer staat op tien • the big hand is on/at tenop jou na iedereen • everyone else (but you)de auto loopt 1 op 8 • the car does 8 km to the litreéén op de duizend • one in a thousandop één na de laatste • the second lastde op zeven na grootste industrie • the eighth largest industryde hele familie op één zoon na • the whole family except one son4 een raam op het zuiden • a window on/facing the southlater op de dag • later in the dayop negenjarige leeftijd • at nine (years of age)op maandag • (on) Mondayop een maandag • on a Mondayop vakantie • on holidaytot op vandaag • right up until todayop zijn vroegst • at the earliestop zijn Frans • in the French way/mannerop zijn minst • at (the very) leastop verre na niet • not by a long shotop zijn snelst • at the quickestop geld uit zijn • be out for/after moneyop een instrument spelen • play an instrument -
85 part
I 〈de〉♦voorbeelden:iemand parten spelen • play tricks on someoneII 〈 het〉1 [deel van een geheel] part♦voorbeelden:1 appels in parten snijden • cut apples in pieces/segments2 ieder krijgt zijn part • everyone gets his share/portionvoor mijn part • for all I care, as far as I'm concerned -
86 partner
2 [met betrekking tot een relatie] partner4 [medespeler, danspartner] partner♦voorbeelden:1 de sociale partners • ±government, management and trade unionstot partner hebben • to be partnered byde partner zijn van • be partners with -
87 praten
3 [door praten ertoe brengen] talk4 [kletsen, roddelen] talk♦voorbeelden:straks zul je wel anders praten • you'll change your tunepraat me er niet van • I've heard more than enough about thatwe praten er niet meer over • let's forget it/let's leave it at thateromheen praten • talk round something, beat about the bushje hebt gemakkelijk praten • it's easy/it's all right for you to talklangs elkaar heen praten • misunderstand each other, be on different wavelengthsiemand aan het praten krijgen • get someone talkinggeen zin hebben om te praten • not be in the mood for talk(ing)ergens niet meer over willen praten • not want to talk about something any morehij kan praten als Brugman • he can talk the hind legs off a donkeyik kon praten als Brugman, maar … • I could talk till I was blue in the face, but …er valt niet met hem te praten • he won't listen to reasonpraat er maar met niemand over • don't breathe a word (of this) (to anyone)over literatuur praten • talk (about) literaturelaten we over iets anders praten • let's change the subject, let's talk about something elseop iemand in praten • work on someone, try to talk someone roundiedereen praat erover • it's the talk of the town, everyone's talking about iter wordt over hen gepraat • people are talking about them -
88 prijs
2 [prijskaartje] price (tag)♦voorbeelden:een vaste prijs • a fixed/set price; 〈 vast tarief〉 a flat fare/ratevoor een zacht prijsje • at a bargain pricede prijs bepalen op • fix the price ateen hoge prijs maken • fetch a high priceeen prijs noemen • name a pricedat is nogal/stevig aan de prijs • that is a bit steep/rather costlybij de prijs inbegrepen • included (in the price)hoog/laag in prijs • high-/low-pricedbrandstof is in prijs gestegen/gedaald • (the price of) fuel is up/downonder/beneden de prijs verkopen • undersell〈 figuurlijk〉 tot elke prijs • at any price/cost, at all costsde prijs voor een retourtje • the return fareop dit lot is een prijs gevallen • this number has come up for a prizeeen prijs uitloven • put up a prizealtijd raak! altijd prijs! • everyone's a winner!in de prijzen vallen • be among the winnershij viel niet in de prijzen • he drew a blankmet de eerste prijs gaan strijken • carry off first prize -
89 proppen
♦voorbeelden:1 zijn eten naar binnen proppen • stuff/cram food into one's mouthde postbode propte het pakje door de brievenbus • the postman shoved/stuffed the parcel through the letter boxiedereen werd in één auto gepropt • everyone was squeezed/packed into one car -
90 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face -
91 rechtsbevoegd
1 having/possessing (legal) rights♦voorbeelden: -
92 schreeuwen
♦voorbeelden:1 een bevel schreeuwen • shout/yell (out) an orderik ben niet doof, dus schreeuw niet zo • I'm not deaf, you don't have to shout1 [gillen] scream, cry (out) ⇒ yell (out)2 [figuurlijk] [roepen (om)] cry out (for)6 [met betrekking tot kleuren] clash♦voorbeelden: -
93 smaak
♦voorbeelden:een dure smaak • expensive tasteseen fijne smaak hebben • have a fine palateeen goede smaak hebben • have good tastevan goede/slechte smaak getuigen • be in good/bad taste〈 figuurlijk〉 de smaak van iets te pakken hebben • have acquired a taste for, have come to like somethingsmaken verschillen • tastes differieder zijn smaak • everyone to his own taste〈 figuurlijk〉 in de smaak vallen bij … • appeal to …, find favour with …〈 figuurlijk〉 zijn optreden viel niet bij iedereen in de smaak • his behaviour was not to everybody's likingiets met (veel) smaak nuttigen • eat something with (great) relishnaar mijn smaak • to my tasteiets op smaak brengen • season somethingover smaak valt niet te twisten • there is no accounting for taste(s)geen smaak hebben • have no taste -
94 spotten
2 [belachelijk maken] mock3 [zich niet storen aan] defy♦voorbeelden:een spottende opmerking • a facetious remark, a jibeniet met zich laten spotten • not stand for any nonsensehij spot met alles en iedereen • he makes fun of everyone and everythingja, spot er maar mee • go ahead and laughII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ontdekken] spot♦voorbeelden: -
95 stokpaardje
♦voorbeelden:1 zijn stokpaardje berijden • ride one's hobbyhorse, go off on one's hobbyhorseiedereen heeft wel zijn stokpaardje • everyone has his fads and fancies -
96 terechtkunnen
2 [geholpen kunnen worden] (get) help (from)♦voorbeelden:daarmee kun je overal terecht • that will do/be acceptable everywherebij hem kun je niet terecht • you won't get help from himiedereen kan altijd bij hem terechtkunnen • everyone can call on him any timevoor huishoudelijke artikelen kun je in die winkel terecht • for household articles you can find what you need in that shop -
97 tevredenheid
♦voorbeelden:tot tevredenheid van allen • to everyone's satisfactiontot volle tevredenheid van • to the complete satisfaction ofreden tot tevredenheid geven • give (cause for) satisfactiondat stemt tot tevredenheid • that is satisfactory/gratifying -
98 tot algehele tevredenheid
tot algehele tevredenheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot algehele tevredenheid
-
99 tot ieders verbazing
tot ieders verbazingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot ieders verbazing
-
100 tot tevredenheid van allen
tot tevredenheid van allenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot tevredenheid van allen
См. также в других словарях:
Everyone — Saltar a navegación, búsqueda «Everyone» Canción de Van Morrison Álbum Moondance Publicación Febrero de 1970 … Wikipedia Español
everyone — as an indefinite pronoun meaning the same as everybody, is now regularly spelt as one word. This convention is surprisingly recent (20c); the OED (in 1894) preferred every one (two words), while Fowler (1926) presented a spirited argument in… … Modern English usage
Everyone's at It — Saltar a navegación, búsqueda Everyone s At It (en español: Todos están en eso) es la primera canción del segundo álbum de estudio de la cantante inglesa Lily Allen, It s Not Me, It s You. Originalmente el primer sencillo iba a ser Everyone s at… … Wikipedia Español
Everyone — Ev er*y*one , n. [OE. everychon.] Everybody; commonly separated, every one. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
everyone — c.1200, from EVERY (Cf. every) + ONE (Cf. one) … Etymology dictionary
everyone — ► PRONOUN ▪ every person … English terms dictionary
everyone — [ev′rē wun΄] pron. every person; everybody … English World dictionary
everyone — eve|ry|one [ evri,wʌn ] pronoun *** When everyone is a subject, it is used with a singular verb. In formal writing, a pronoun or possessive adjective that refers back to everyone is usually singular: Everyone should bring his or her own lunch.… … Usage of the words and phrases in modern English
everyone */*/*/ — UK [ˈevrɪˌwʌn] / US pronoun Summary: When everyone is a subject, it is used with a singular verb. In formal writing, a pronoun or possessive adjective that refers to everyone is usually singular: Everyone should bring his or her own lunch.… … English dictionary
everyone*/*/*/ — [ˈevriwʌn] pronoun 1) every person in a group Happy New Year, everyone![/ex] Everyone is thrilled about Jean s baby.[/ex] James made a point of shaking everyone s hand.[/ex] Everyone else had finished eating.[/ex] 2) used for talking about people … Dictionary for writing and speaking English
everyone — / evriwVn/ pronoun every person; everybody: If everyone is ready, I ll begin. | They gave a prize to everyone who passed the exam. | Has everyone finished their drinks? | The canteen s almost empty. Where is everyone? (=the people who are usually … Longman dictionary of contemporary English