-
1 evacueren
1 [weggaan uit zijn woonplaats] be evacuatedII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [elders onderbrengen] evacuate♦voorbeelden: -
2 evacueren
-
3 evacueren
-
4 evacueren
evakuieren -
5 evacueren
v. evacuate, clear people out, remove people (from a dangerous area, war zone, etc.); leave, vacate; withdraw -
6 evacueren
ww -
7 evacueren
1) evakuera2) utrymma -
8 evacueren
uzaklaştırmak [-ır] v -
9 evacueren
evakuá -
10 de burgers uit de gevarenzone evacueren
de burgers uit de gevarenzone evacuerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de burgers uit de gevarenzone evacueren
-
11 эвакуировать
vgener. evacueren
См. также в других словарях:
evakuieren — Vsw aussiedeln erw. fach. (16. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. ēvacuāre räumen, leer machen , zu l. vacuus leer und l. ex . Das Wort hat verschiedene Anwendungsbereiche gehabt Personen aussiedeln erst seit dem 20. Jh. Abstraktum: Evakuierung,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache