-
1 agacer
agacer [aagaasee]1 ergeren ⇒ irriteren, boos maken♦voorbeelden:il m'agaçait un peu • hij hing me een beetje de keel uit1 zich ergeren ⇒ zenuwachtig worden, gek worden van1. vergeren, irriteren2. s'agacerv -
2 exaspérer
exaspérer [egzaaspeeree]1 mateloos ergeren ⇒ razend maken, buiten zichzelf brengen3 intensiever, heviger wordenv2) verergeren -
3 irriter
irriter [ierietee]1 irriteren ⇒ prikkelen, ergeren1 boos worden ⇒ zich ergeren, zich opwinden♦voorbeelden:1 s'irriter contre qn., de qc. • zich over iemand, iets opwindenv1) irriteren, ergeren2) prikkelen, licht doen ontsteken -
4 crisper
crisper [kriespee]1 samentrekken ⇒ verwringen, doen schrompelen♦voorbeelden:relations crispées • gespannen verhoudingenvisage crispé • verwrongen gezicht1. v1) doen schrompelen, verwringen2) ballen [vuist]3) irriteren2. se crisperv1) zich ergeren -
5 déplaire
déplaire [deepler]♦voorbeelden:cela ne me déplairait pas • dat zou ik best willen1 zich niet thuis voelen ⇒ niet kunnen aarden, niet gedijen1. v1) tegenstaan, niet bevallen2) ergeren2. se déplairev -
6 embêter
embêter [ãbettee]1 vervelen ⇒ ergeren, op de zenuwen werken, treiteren♦voorbeelden:ça m' embête drôlement • dat vind ik knap vervelendne l'embête pas • laat hem met rust♦voorbeelden:1 ne pas s'embêter • zich uitstekend vermaken, niet te klagen hebben1. vergeren, lastig vallen2. s'embêterv -
7 impatienter
-
8 scandaliser
scandaliser [skãdaaliezee]1 aanstoot geven ⇒ choqueren, ergeren1 zich ergeren (aan, over) ⇒ aanstoot nemen (aan)v -
9 fâcher
fâcher [faasĵee]1 kwaad, boos maken ⇒ ontstemmen, ergeren♦voorbeelden:se fâcher avec qn. • met iemand gebrouilleerd rakense fâcher contre, après qn. • boos worden op iemand -
10 horripiler
-
11 indigner
indigner [ẽdienjee]1 zich verontwaardigen (over) ⇒ zich boos maken (over), zich ergeren (aan)♦voorbeelden:1 s'indigner contre qn., de qc. • zich aan iemand, iets ergeren, boos worden op iemand, tegen iets in opstand komen -
12 offusquer
offusquer [offuuskee]1 ergeren ⇒ een doorn in het oog zijn, mishagen♦voorbeelden:1 aanstoot nemen (aan) ⇒ boos worden (over), zich ergeren (aan, over) -
13 chèvre
chèvre [sĵevr]I 〈m.〉II 〈v.〉2 (hijs)kraan ⇒ bok, takel♦voorbeelden:¶ faire devenir chèvre • ergeren, vervelen1. m 2. f1) geit2) (hijs)kraan, bok, takel -
14 contrarier
contrarier [kõtraarjee]〈 werkwoord〉1 dwarsbomen ⇒ tegenwerken, hinderen2 ontstemmen ⇒ ergeren, dwarszitten♦voorbeelden:v1) dwarsbomen, tegenwerken2) ontstemmen, dwarszitten -
15 courroucer
courroucer [koeroesee]〈 formeel〉1 de toorn opwekken van ⇒ driftig maken, ergeren1 in toorn ontsteken ⇒ boos, driftig worden1. v 2. se courroucerv -
16 maladie
maladie [maalaadie]〈v.〉2 drang ⇒ hartstocht, zucht♦voorbeelden:maladies des tropiques • gele koortsmaladie de la vache folle • gekkekoeienziektemaladies cardio-vasculaires • hart- en vaatziektenmaladie honteuse • geslachtsziektemaladie mentale • geestesziektemaladie professionnelle • beroepsziektemaladie sexuellement transmissible • seksueel overdraagbare aandoeningattraper une maladie • een ziekte oplopencouver une maladie • een ziekte onder de leden hebbenen faire une maladie • zich dood ergerentraîner une maladie • maar niet van een ziekte afkomenmaladie de coeur • hartkwaalf1) ziekte2) hartstocht -
17 taquiner
-
18 s'indigner contre qn., de qc.
s'indigner contre qn., de qc.zich aan iemand, iets ergeren, boos worden op iemand, tegen iets in opstand komenDictionnaire français-néerlandais > s'indigner contre qn., de qc.
-
19 en faire une maladie
en faire une maladie -
20 excéder
- 1
- 2
См. также в других словарях:
ergeren — tanteri … Woordenlijst Sranan
Münsterländer Platt — Das Münsterländer Platt (Mönsterlänner Platt) ist ein westfälischer Dialekt. Linguistisch gehört es zu den niedersächsischen Dialekten und damit zu der niederdeutschen Sprachgruppe. Die Eigenbezeichnung ist platt oder plattdüütsch (Plattdeutsch) … Deutsch Wikipedia
Katze — 1. A Kât luckat efter a Könnang. (Nordfries.) – Johansen, 57. Eine Katze lugt, sieht nach einem Könige. 2. Ain katz vnd ain muz, zwen han in aim huz, ain alt man vnd ain iung wib belibent selten an kib. – Reinmar d.A., 1200. 3. Alle (alte) Katten … Deutsches Sprichwörter-Lexikon