-
1 занять место
vgener. een plaats vrijhouden (voor-äôà êîãî-ô.), (чьё-л.) inspringen voor (iem.), post vatten -
2 belegen
belegen1 bewijzen, aantonen, staven ⇒ documenteren4 zich inschrijven voor, volgen5 bespreken, reserveren ⇒ vrijhouden; bezet houden7 beschieten ⇒ bombarderen, bestoken♦voorbeelden:ein Zimmer mit 10 Personen belegen • 10 personen op één kamer leggen3 den 2. Platz belegen • de 2e plaats bezetten, behalen4 eine Vorlesung belegen • zich inschrijven voor een college, een college volgenein Tau belegen • een touw beleggen, vastmaken
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский