-
1 een huis (laten) zetten
een huis (laten) zetten -
2 zetten
1 [doen zitten] asseoir2 [plaatsen] mettre3 [aannemen] prendre4 [bereiden] préparer5 [in de vereiste stand brengen] remettre (en place)6 [drukwezen] composer7 [verwedden] miser♦voorbeelden:een huis (laten) zetten • (faire) construire une maisonstoelen zetten • placer des chaisesiemand gevangen zetten • écrouer qn.geld vast zetten • bloquer une somme d'argentde muziek zachter zetten • baisser le son de la musiqueiemand eruit zetten • expulser qn.knopen aan een jas zetten • coudre des boutons à un pardessusiets in elkaar zetten • monter qc.geld op zijn rekening zetten • verser de l'argent sur son compteiets op zijn plaats zetten • ranger qc.〈 figuurlijk〉 zich over iets heen zetten • digérer qc.het zetten van een tekst • la composition d'un texte¶ iemand niet kunnen zetten • ne pas pouvoir sentir qn.zich aan iets zetten • se mettre à qc.iemand aan het werk zetten • mettre qn. au travailalles op alles zetten • faire l'impossible (pour que <+ aanvoegende wijs>)het op een lopen zetten • prendre ses jambes à son couhet op een huilen zetten • se mettre à pleurer -
3 zon
♦voorbeelden:in de volle zon • en plein soleilde zon brandt fel • le soleil tape durde zon breekt door • 〈 letterlijk〉 le soleil perce; 〈m.b.t. zaken〉 ça commence à s'arranger; 〈m.b.t. humeur〉 la bonne humeur revientergens wat zon brengen • apporter un rayon de soleil qp.de zon schijnt in de kamer • le soleil donne dans la piècein de zon gaan zitten • s'asseoir au soleileen huis met (veel) zon • une maison (bien) ensoleilléetegen de zon in spelen • jouer face au soleiltegen de zon beschutten • abriter du soleilde bloemen uit de zon zetten • mettre les fleurs à l'abri du soleil -
4 voet
♦voorbeelden:1 op voet van gelijkheid met iemand omgaan • traiter qn. d'égal à égalde voet van een glas • le pied d'un verreop blote voeten • pieds nusop gelijke voet stellen • mettre sur le même planze staan op gespannen voet • leurs rapports sont tendusop gespannen voet met iemand staan • être à conteaux tirés avec qn.zij staan op goede voet met elkaar • ils sont en bons termesop grote voet leven • vivre sur un grand piedop kleine voet leven • vivre chichementop staande voet • sur-le-champop vertrouwelijke voet staan met iemand • être intime avec qn.iemand op vrije voeten stellen • mettre qn. en libertéiemand de voeten lichten • faire un croche-pied à qn. 〈 ook figuurlijk〉iemand de voet dwars zetten • mettre des bâtons dans les roues à qn.aan iemands voeten liggen • 〈 ook figuurlijk〉 être aux pieds de qn.zich aan de voeten van iemand werpen • se jeter au pieds de qn.voet aan wal zetten • mettre pied à terreaan de voet van een berg • au pied d'une montagne〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 met iemands voeten spelen • se ficher de qn.onder de voet gelopen worden • être piétinéop de oude, dezelfde voet voortgaan • continuer de la même façoniemand op de voet volgen • emboîter le pas à qn.de gebeurtenissen op de voet volgen • suivre les événements de prèsde zaken op dezelfde voet voortzetten • continuer les affaires de la même façonop voet van oorlog • sur le pied de guerreop voet van vrede • en paixop voet van gelijkheid • sur un pied d'égalitéte voet gaan • aller à piedmet iets uit de voeten kunnen • être dépanné par qc.voet voor voet • pas à pas〈 figuurlijk〉 iemand iets voor de voeten gooien, werpen • jeter qc. à la tête de qn.iemand voor de voeten komen • se jeter dans les jambes de qn.iemand voor de voeten lopen • être dans les jambes de qn.met een voet in het graf staan • avoir un pied dans la tombede zieke kan geen voet verzetten • le malade ne peut (pas) mettre un pied devant l'autreik kan geen voet verzetten of hij bemoeit zich er mee • je ne peux pas bouger le petit doigt sans qu'il s'en mêlegeen voet buiten de deur zetten • ne pas mettre le nez dehorsik zet daar geen voet meer in huis • je ne mettrai plus les pieds chez euxgeen voet wijken • ne pas céder d'un poucegeen voet aan de grond krijgen • ne pas réussir à prendre pied→ link=grond grond -
5 kat
♦voorbeelden:een cyperse kat • un chat tigréde Gelaarsde Kat • le Chat bottéer uitzien als een verzopen kat • être trempé comme une soupede kat uit de boom kijken • se tenir sur la réservede kat in het donker knijpen • agir en dessousmaak dat de kat wijs! • à d'autres!dat weet de (onze) kat ook • ce n'est pas bien sorcierde kat zit in de gordijnen • ça va chaufferzo vals als een kat • méchant comme un âne rougezich als een kat in een vreemd pakhuis voelen • se sentir tout à fait dépaysézo nat als een kat • trempé comme un canard, comme une soupede kat de bel aanbinden • attacher le greloteen kat in de zak kopen • acheter chat en pochekat in het bakkie • c'est du gâteau〈 spreekwoord〉 als de kat van huis is, dansen de muizen in het voorhuis (op tafel) • quand le chat n'est pas là, les souris dansent〈 spreekwoord〉 men moet de kat niet bij het spek zetten, op het spek binden • il ne faut pas enfermer le loup dans la bergerie4 iemand een kat geven • lancer des piques à qn. -
6 vuur
♦voorbeelden:vuur en vlam spuwen • lancer feu et flammesBengaals vuur • feu de Bengalehet heilige vuur hebben • avoir le feu sacréik heb wel voor heter vuren gestaan • j'en ai vu d'autresop een laag, zacht vuurtje • à feu douxeen vuur aanleggen • allumer un feuiemand een vuurtje geven • donner du feu à qn.iemand het vuur na aan de schenen leggen • 〈 ondervragen〉 harceler qn. de questions; 〈 het hem moeilijk maken〉 mettre qn. au pied du murhet vuur uit zijn sloffen lopen • faire feu des quatre fersmag ik wat vuur? • auriez-vous du feu?haar ogen schoten vuur • ses yeux lançaient des éclairseen vuurtje stoken • 〈 letterlijk〉 allumer un feu (de bois); 〈 figuurlijk〉 mettre le feu aux poudresvuur vatten • prendre feu〈 figuurlijk〉 voor iemand door het vuur gaan • se jeter au feu pour qn.door vuur vergaan • périr dans les flammesin vuur opgaan • être consumé par le feuhet huis staat in vuur en vlam • la maison est en flammesin het vuur van zijn betoog • dans le feu du discoursiets met vuur verdedigen • défendre qc. avec passionde vijand onder vuur nemen • ouvrir le feu sur l'ennemieen land te vuur en te zwaard verwoesten • mettre un pays à feu et à sangeen land te vuur en te zwaard veroveren • conquérir un pays par le fer et par le feu〈 figuurlijk〉 iets te vuur en te zwaard verdedigen • défendre qc. à feu et à sangtussen twee vuren zitten • être pris entre deux feuxiets uit het vuur slepen • se démener pour obtenir qc.zo rood als vuur zijn • être rouge comme une pivoineals een lopend vuurtje rondgaan • se répandre comme une traînée de poudre -
7 klok
klok1〈de〉♦voorbeelden:1 iets aan de grote klok hangen • crier qc. sur les toitseen slaande klok • une horloge sonnantedat klinkt als een klok • c'est on ne peut mieuxstaande klok • horloge de parquet〈 figuurlijk〉 hij heeft de klok horen luiden, slaan (maar weet niet waar de klepel hangt) • il a entendu qc. mais il ne connaît pas le fin fond de l'histoirezich niet aan de klok houden • ne pas avoir d'heurede klok slaat zes uur • l'horloge sonne six heureshet is alles … wat de klok slaat • il, elle ne sait parler que de …de klok staat stil • la pendule s'est arrêtéede klok verzetten • décaler l'heurede klok rond • douze heures d'affiléede klok rond slapen • faire le tour du cadranmet de klok mee • dans le sens des aiguilles d'une montreop de klok kijken • regarder l'heurehij sprak een uur, op de klok af • il a parlé pendant une heure, montre en maintegen de klok in • dans le sens contraire des aiguilles d'une montrerace tegen de klok • course contre la montre————————klok21 glouglou! -
8 straat
♦voorbeelden:een doodlopende straat • une impasseiemand op straat aanspreken • aborder qn. dans la rueiemand op straat zetten • 〈 uit huis, betrekking〉 jeter qn. à la rue; 〈 uit betrekking ook〉 mettre qn. à la portemidden op straat • en pleine rueje kunt zo niet over straat gaan • tu ne peux pas sortir comme ça -
9 zonnetje
♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Haus — 1. Alte Häuser haben trübe Fenster. Dän.: Gammelt huus haver dumme vinduer. (Prov. dan., 315.) 2. Alte Häuser leiden mehr als neue. Wenn diese nicht schon zusammenfallen, ehe sie fertig gebaut sind. 3. Alte Häuser streicht man an, wenn man sie… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Нидерландский язык — Самоназвание: Nederlands Страны: Нидерланды, Бельгия … Википедия
Нид. — Нидерландский Самоназвание: Nederlands Страны: Нидерланды, Бельгия, Суринам, Нидерландские Антильские острова, Аруба Официальный статус … Википедия
Нидерландский — Самоназвание: Nederlands Страны: Нидерланды, Бельгия, Суринам, Нидерландские Антильские острова, Аруба Официальный статус … Википедия
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Segel — 1. Bei aufgespannten Segeln ist gut rudern. 2. Die Segel dürfen nicht zu gross sein für das Schiff. Der Aufwand darf das Einkommen nicht übersteigen. Engl.: Make not your sail too large for your ship. (Mair, 55.) 3. Ein kleines Segel genügt dem… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon