-
1 greep
I 〈 de (mannelijk)〉1 [het grijpen, grijpende beweging] grasp, grip ⇒ grab2 [onopzettelijke keuze] random selection/choice♦voorbeelden:greep krijgen op iets • get a grip on somethinghij begon de greep op zijn volgelingen te verliezen • he began to lose his hold on his followers〈 figuurlijk〉 in de greep van de angst • seized with/by fearvast in zijn greep hebben • have firmly in one's graspeen greep doen uit de mogelijkheden • pick at random from the various possibilitiesII 〈de〉1 [hoeveelheid] handful
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский