-
1 een gesprek voeren
een gesprek voerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gesprek voeren
-
2 een gesprek voeren
intervenir een gevolgtrekking conclure -
3 een gesprek voeren
вести беседу; разговаривать* * *гл.общ. вести беседу, разговаривать -
4 een gesprek voeren
1) konversera2) samtala -
5 een gesprek voeren
kombersá -
6 een gesprek voeren (met iemand)
een gesprek voeren (met iemand)avoir une conversation (avec qn.)Deens-Russisch woordenboek > een gesprek voeren (met iemand)
-
7 gesprek
♦voorbeelden:een goed gesprek • a good talk/discussionhet gesprek brengen op • bring the conversation round tohet gesprek op iets anders brengen • change the subjecthet gesprek ging over/kwam op • the conversation was about/turned tohet gesprek stokte • there was a silenceeen gesprek voeren • hold a conversationhet gesprek voortzetten/weer opvatten • continue/resume the conversation(het nummer is) in gesprek • (the number's) engagedin gesprek raken (met/over) • get to talking (to/about)druk in gesprek zijn (met) • be busy talking (to)een gesprek onder vier ogen • a private talktot een gesprek trachten te komen • try to get a discussion going -
8 gesprek
♦voorbeelden:met iemand een gesprek aanknopen • lier conversation avec qn.het gesprek op iets anders brengen • détourner la conversationhet gesprek brengen op • amener la conversation sureen gesprek voeren (met iemand) • avoir une conversation (avec qn.)met iemand in gesprek zijn • s'entretenir avec qn.(het nummer is) in gesprek • (c'est) occupéhet gesprek gaande houden • alimenter la conversationeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-tête -
9 вести беседу
vgener. een boom opzetten, een gesprek voeren, redekavelen, redeneren -
10 разговаривать
v1) gener. converseren, een gesprek voeren, kouten, praten, redekavelen, redeneren, spreken2) colloq. klappen, parlementen -
11 telefoongesprek
1 [gesprek] telephone conversation2 [verbinding] phone call♦voorbeelden:een telefoongesprek voor rekening van de opgeroepene • a reversed-charge callVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > telefoongesprek
-
12 praten
3 [door praten ertoe brengen] talk4 [kletsen, roddelen] talk♦voorbeelden:straks zul je wel anders praten • you'll change your tunepraat me er niet van • I've heard more than enough about thatwe praten er niet meer over • let's forget it/let's leave it at thateromheen praten • talk round something, beat about the bushje hebt gemakkelijk praten • it's easy/it's all right for you to talklangs elkaar heen praten • misunderstand each other, be on different wavelengthsiemand aan het praten krijgen • get someone talkinggeen zin hebben om te praten • not be in the mood for talk(ing)ergens niet meer over willen praten • not want to talk about something any morehij kan praten als Brugman • he can talk the hind legs off a donkeyik kon praten als Brugman, maar … • I could talk till I was blue in the face, but …er valt niet met hem te praten • he won't listen to reasonpraat er maar met niemand over • don't breathe a word (of this) (to anyone)over literatuur praten • talk (about) literaturelaten we over iets anders praten • let's change the subject, let's talk about something elseop iemand in praten • work on someone, try to talk someone roundiedereen praat erover • it's the talk of the town, everyone's talking about iter wordt over hen gepraat • people are talking about them
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Пенджабский
- Русский
- Французский
- Шведский